NH-gemeente Vriezenveen

( ca. 1600) -


Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  NH-gemeente Vriezenveen is geboren in ( ca. 1600).

    Andere gebeurtenissen:

    • Permanent recordnummer: 74959
    • Patroniem: kerk

    Aantekeningen:

    Zie: Kadaster, gem. Vriezenveen, artikel 5892/5900/15803.

    Diaconie der Hervormde Gemeente te Vriezenveen.
    Zie: Kadaster, gem. Vriezenveen, artikel 15951.

    Hervormde Gemeente te Westerhaar, gevestigd te Westerhaar.
    Adres: p/a Westerhaar, P.M. Hackstraat 45.
    Zie: Kadaster, gem. Vriezenveen, artikel 15954.

    1719-08-28: Jan Janssen Tijhoff en zijn vrouw Fennigien Janssen, welek verklaarden schuldig te zijn aan de tijdelijke kerkmeesters wegens de Godsarmen, met namen Bartelt Hinrixen, Fredericus Fronten, Engbert Janssen en Jan Prinssen, een som van
    170 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis en huisplaatse met de brink, nevens 2 goordentiens zijnde gelegen aan de boovere kant deze Kerkweg tussen limieten oostwaarts Wiecher Roeleffs, westwaarts Gerrit Hinrixen
    Braamer [T0079_INV4_p156].

    1721-04-15: Hinrikjen Luicas, weduwe van wijlen Jan Janssen Onweer, bijgestaan met Jan Luicas en Fredericus Fronten als haar voogden, welke verklaarde schuldig te zijn aan de tijdelijke kerkmeesters, wegens de Godsarmen, als met namen Bartelt
    Hinrixen, Fredericus Fronten, Engebert Janssen en Jan Prinssen, een som van 200 guldens armengeld, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 4 akkeren turfland, gelegen op het Superplus en dan nog een turfakker, gelegen op de oosterhoeve, te
    weten 2 akkeren van de Geeke, onverscheiden met Geert Hermsen Hols, mitsgaders het 4e part van het ooster nieuwland [T0079_INV4_p241].

    1726-12-30: Harmen Everts Koster, bijgestaan met Jan Prinsen en Arent Hinrixen als voogden, welke verklaarde schuldig te zijn en in goeden gereden gelde ontvangen te hebben van de tijdelijke kerkmeesters van het Vriezenveen, als met namen Jan
    Hinrixen Post, Wijcher Braamhaar, Jan Hinrixen Geurts en Harmen Berckhoff, een som van 300 guldens, en aan Procurator Nicolaas Harwig, Adolph Henrick Harwigh en Harmen Luicas Koster, een som van 300 guldens, tezamen 600 guldens, comparanten
    stellen hypotheek met onderpand op het huis, met het goordentien daarachter gelegen in de landerijen van Arent Hinrixen, gelimiteerd oostwaarts de steeg van Arent Hinriksen, westwaarts de weduwe van Frerik Janssen, zo en als Adolph Henrik Harwigh
    hetzelve gerechtelijk voor gemelde Harmen Everts Koster heeft aangekocht [T0079_INV4_p408].

    1727-05-06: Trijntien Klaassen, weduwe van wijlen Henrick Jansen Post, bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, welke verklaarde schuldig te zijn aan Jan Klaassen Kruis, een som van 70 guldens wegens een obligatie met 8 jaren verlopen
    interest, tegen 4 procent, uitmakende tezamen 92 guldens en 9 stuivers, voorts aan Godsarmen alhier in loco 85 guldens tegen 4 procent, en dan nog aan de weduwe van Jan Berendsen Berckhoff, 125 guldens, te verrenten tegen 3 guldens en 10
    stuivers, voorts aan Jan Hinrixen Post, 22 guldens, mitsgaders aan Henrikjen Jansen Snijder, 20 guldens, zo ook aan Berend Janssen Berckhoff, 20 guldens, voorts aan Gerrit Janssen Faaijer, 100 guldens, te verrenten tegen 4 vaerd honderd, en an
    verlopen interest 10 guldens, zo ook aan Henrik en Jan Evertman, 25 guldens, en dan nog aan haar maget (?) Geertien Freriksen Voss, wegens verdient 106 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akker land met daarop staande huis
    en schuur, gelimiteerd oostwaarts Berendt Janssen Braamhaar, westwaarts Engbert Hinrixen en een gedeelte met dezelve onverscheiden [T0079_INV4_p434].

    1741-10-13: Gerrit Gerritsen en zijn vrouw Aaltjen Berens, wegens gekocht en geleverd hout aan Engbert Mensink tot Ommen schuldig te zijn, een som van 196 guldens, 6 stuivers en 12 penningen, voorts aan Berent Jansen, een som van 50 guldens en
    aan de wedw van Derk Harms, een som van 43 guldens, aan de erfgenamen van wijlen Aaltjen Lubbers, de som van 100 guldens, aan de kerkmeesters alhier, een som van 100 guldens, aan Garrit Otten, 20 guldens, aan Garrit Schipper, 60 guldens, aan
    Egbert en Harmen Jansen, 28 guldens, aan Frerik Feijer, 107 guldens, en dan aan Lubbert Smid, 27 guldens, samen een som van 756 guldens, 6 stuivers en 12 penningen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis met de goorden daarachter
    gelegen en staande op de landerijen van Lambert Glas en Garrit Berens, gelimiteerd oostwaarts de stege, westwaarts Pr Nicolaas Harwig zijn land, voorts haar landerijen gelegen in het zgn Paaschensland, zo en als zij hetzelve van Jan Derks, cs,
    hebben aangekocht [T0079_INV5_p037].

    1743-01-02: Jan Harmsen Schoemaker en zijn vrouw Jenneken Jansen Schuirman, welke verklaarden schuldig te zijn wegens ontvangen en opgenomen penningen, deels wegens gekochte en aan hem geleverde linnens, aan de E Ootmar Ten Cate, de som van 298
    guldens en 13 stuivers, aan de E Bernardus Coster en zijn moeder on compagnie, de som van 239 guldens, 9 stuiver en 8 penningen, en aan Jannes Harms Schoemaker en zijn vrouw, de som van 116 guldens, en aan de tijdelijke kerkmeesters alhier op het
    Vriezenveen, de som van 106 guldens, aan Luicas Feijer en zijn vrouw, een som van 100 guldens, voorts aan Garrit Freriks en zijn vrouw, de som van 50 guldens, en dan nog aan Jan Harms, de som van 50 guldens, tezamen een som van 960 guldens,
    comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis met de goorden voor een achter het huis en omtrent 400 treden roede maat bouwland, met de opslag en dan nog een goorden de Santbelt genaamd, met nog een rond goordentjen achter de
    waterleijdick gelegen, alles gelimiteerd oostwaarts Garrit Freriks, westwaarts Toetbroersland, voorts een halve akker hooiland, gelegen in Toetbroersland, beginnende van de waterleijdick tot aan de dijck, onverscheiden met Egbert Jansen
    Schuirman, en dan nog een halve akker hoevenland, gelegen op de oostere hoeve, onverscheiden met Garrit Roelofs, cs.
    Kantlijn akte: De crediteuren verklaren op 28 februari 1758, dat Jan Harmsen Schoemaker aan haar de schuld voldaan heeft en dat de akte doorgehaald wordt [T0079_INV5_p066].

    1743-12-07: Janna Freriks, weduwe van wijlen Berent Derks, voor haar zelf, voorts als moeder boedelhouster en wettige voogd van haar minderjarige 2 kinderen, bijgestaan met Derk Jansen als haar voogd, welke verklaarden schuldig te zijn wegens
    opgenomen en ontvangen penningen aan de tijdelijke kerkmeesters alhier op het Vriezenveen, met namen Jan Cruis, Hindrik Eevertman, Jan Prinsen en Jan Geeurs, een som van 350 guldens, en aan haar broer Jan Freriks, de som van 100 guldens, en aan
    haar zus Jenneken Freriks, een som van 100 guldens, samen 550 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akker land, met daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Coort Claassen, cs, westwaarts Jan Teunis
    Geesenland.
    Kantlijn akte: Frerik Bramer en Hendrik Berends Bramer, als tijdelijk kerkmeesters van het Vriezenveen, voorts Jan Feriks en zijn zus Jenneken Freriks verklaren dat het bedrag met interest van Janna Freriks is ontvangen en waarmee deze akte wordt
    doorgehaald op 29 februari 1759 [T0079_INV5_p100].

    1750-06-13: Kerkmeester Jan Prinsen en Jan Jansen Jonckman, als voogden over de onmondige kinderen, door wijlen Lubbert Harms en Niklaas Harwig als getrouwd geweest zijnde aan wijlen Geertjen Gerrits Jonckman nagelaten, zij verklaarden op 23
    december 1749 verkocht te hebben het halve huis en verdere timmeragie, met het anpart van de brink en 3 koeweiden, gaande tot aan de agtermaat, voorts enige hoeken goordenland, met enige wanden bouwland en anpart van de opslag, toebehoord
    hebbende Harmen Lukas Koster, en zo en als zij hetzelve op 7 april 1742 gerechtelijk hebben aangekocht, gelimiteerd oostwaarts de Kerkstege, westwaarts Lukas Geersen Hols, ten profijte van Pr Nicolaas Harwig en zijn vrouw Johanna Schol, voor eens
    om van 515 guldens [T0079_INV5_p290].

    1756-06-19: Hoe dat wijlen Berent Jansen Brouwer en Grietjen Jansen Schol op 15 augustus 1740 (!) aan wijlen Jan Freriks zijn kinderen in een erfkoop hadden verkocht 3 vierendeel akker woestenland, gelimiteerd aan de oostzijde de wedw Harmen de
    Graaff, cs, en aan de westzijde de tijdelijke kerkmeester, cs, voor een som van 330 guldens, en al... deze Ed Gerigte is geblijkende, dat de volle kooppenningen daarvan door wijlen de koper aan wijlen de verkopers waren voldaan en betaald,
    overzulks van deze Ed Gerigte vermits het overlijden van de verkopers voornoemd verzochte dat aan Jan Jansen, als getrouwd aan de dochter van wijlen Jan Freriks, ex officio daarvan te doen gerechtelijke cessie en overdracht, zo is het dat ...
    wordt gedaan, en doet kracht dezes [T0079_INV5_p573].

    1756-07-30: De tegenwoordige kerkmeesters van het Vriezenveen, met namen Roeloff Wijchers, Jannes Prinsen en Engbert Hindriks, voorts Lukas de Boer en zijn vrouw Mechtelt Hindriks, welke verklaarde op 10 april 1756 verkocht te hebben de
    kerkmeesters haar aangeerfde, en Lukas de Boer en zijn vrouw voornoemd haar toebehorende huis, de brink, het goordentjen achter het huis, met nog een hoekjen gras of weideland achter het huis, gelimiteerd oostwaarts Busschersland, westwaarts Jan
    Gerrits, ten profijte van Aaltjen Hendriks en erfgenamen, voor eens om van 240 guldens [T0079_INV5_p580].

    1756-12-04: De tegenwoordige kerkmeesters op het Vriezenveen, met namen Jannes Prinsen, Roelof Wijchers en Engbert Hindriks, welke verklaarden op 21 februari 1756 in erfkoop verkocht te hebben het halve huis, zijnde de westkante, toebehoord
    hebbende wijlen Berent Ruvekamp, alhier op Pastorien Erve staande en gelegen, zo en als het wijlen Berent Ruvekamp heeft bewoond en bezeten, ten profijte van Falina Raphuis, weduwe van wijlen Barent de Vries, en haar kinderen, voor een som van
    124 guldens [T0079_INV5_p593].

    1773-03-06: De kerkmeesters Henderik Braemer en Derk jansen, als provisoren van de armenstaat, welke verklaarden op 4 februari 1772 verkocht te hebben de vaste goederen van Jan Jansen ten Cate, alias Wevers Pol, bestaande in het overschot van het
    huis, zo voor de verkoop voor enige tijd verbrand is, alsmede de halve brink, benevens 3 a 4 wand bouwland met het zaadgewas waaronder enige goorenland, en een koeweide, oa bezwaard met een jaarlijksen uitgang van enige viccarien rogge, aan de 2e
    predikant van Almelo an contingent te moeten verdeeld en betaald worden, ten profije van Berent Henderix Kuijper en zijn vrouw Janna Gerritsen, alhier, voor een som van 280 guldens [T0079_INV7_p208vo].

    1775-02-11: Berend Wolterus Boerman en zijn vrouw Fenneken Puever, welke verklaarden schuldig te zijn aan de tijdelijke kerkmeesters als provisoren van de Armenstaat alhier, een som van 100 guldens, wegens zekere obbligatie ende handeschrift bij
    de comparanten verschuldigd, comparanten stellen hypotheek met onderpand op hare landerijen, alwaar dezelve op wonen, bestaande in het bovere en butere land, groot 2,5 akker in zijne Breete, gaande tot aan de Aa en den Dijk, gelimiteerd
    oostwaarts Egbert Berents en westwaarts Hinderikjen Jansen van der Beek, wedw van wijlen Henricus d Boer [T0079_INV8_p021].

    1778-02-28: Jan Gerritsen van den Soepenberg en zijn vrouw Aeltien Jansen, welke verklaarden schuldig te zijn wegens verstrekte penningen van en aan de tijdelijken kerkmeesters als provisoren van de armenstaat alhier, en de diaconie een gerechte
    som van 400 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op hun huis met de goorden daarachter gelegen mitsgaders 5 wand bouwland, waarvan 3 wand gelegen zijn op het zgn Graeven Jennenland, en 2 wand op Jannes Joostesland, een halve akker
    woestenland, alsmede een halve akker turfland op de oostere hoeve en dan nog een koeweide gelegen in en op de landerijen van het zgn Hols Jans Derksland, alle alhier op het Vriezenveen gelegen [T0079_INV8_p089].

    1797-08-19: Op 19 augustus 1797 heeft Jan Jansen de Luijten in de 50sten penning aangegeven een aankoop van een half huis en 1 bouw of grasgoorden, groot circa 2 wanden, liggende en staande in en op het zogenaamde Hendrik Coerts Hendriksland,
    samen aangekocht van de diaconie alhier voor 160-0-0 [T0079_INV45].

    1804-12-01: 1 dec 1804 Roelof Leenderts geeft aan in den 50sten penning een aankoop van een half huis, verscheiden met Claas Harwig, staande op het dusgenaamde Doddenland, aangekocht van de diaconie alhier voor 210 guldens
    [T003.1_INV6012/T0045_INV45].

    1805-03-11: Op 11 maart 1805 geeft Albert Bosch in de 50e penning aan een aankoop van een huisje, aangekocht van de Ger Diaconie alhier voor 28-0-0 [T0079_INV45].

    1792-04-01: Op 1 april 1792 de kerkmeester alhier voor de armen aangekocht een half huis en wat land van Jan Otten te Amsterdam voor een som van 170 [T0003.1_INV2668].

    1809-06-16: Op 16 juni 1809 zijn verschenen Derk de Lange en Claas Brouwer, mede caverende voor hunne mede broeders Claas Berends & Fredrik Berkhof in qualiteit als tijdelijke diakenen of administrateurs over de arm goederen van Vriezenveen,
    welke verklaarden enige maanden geleden te hebben verkocht aan Waandert Gerrits en zijn vrouw Jenneken Nijboer een half huis, gelegen in het Oosteinde, noordwaards dezen Kerkweg, nummer 117, met een wand bouwland, een half goordentje en een
    koeweide, alles gelegen opgaands het erve, en dat voor een som van 200 guldens [T0079_INV15].

    1813-05-20: Notaris Warnaars, 1813, nr. 85, borgsom (kerkmeester Fredrik Aman, Jannes Jonker, Gerrit Aman, Berend Smelt Hendrikzoon, Derk Janssen, Engbert Beerens, Jannes Bom, Jannes de Wit, Jan Hindriks, Berend Waanders en Beerend de Jonge).
    1813-05-20: Notaris Warnaars, 1813, nr. 86, kwitantie.

    1822-04-27: Notaris Warnaars, 1822, nr. 055, koopcontract.
    1822-05-01: Notaris Van Riemsdijk, 1822, nr. 933, hypotheek.
    1833-06-05: Notaris Warnaars, 1833, nr. 092, borgsom met hypotheek en borgtocht (te Wierden).


Generatie: 2