Aantekeningen


Treffers 851 t/m 900 van 44,713

      «Vorige «1 ... 14 15 16 17 18 19 20 21 22 ... 895» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
851 1718-01-04: Luicas Harmssen Hospis en zijn vrouw Hinrikjen Engberts, welke verklaarden schuldig te zijn aan de voogden met namen Berend ten Caathe, Arendt Bartels en met bij aan en over wezen van Adolph Harrewich over het onmondige kind van
wijlen Hinrik Gerritsen ten Caathe en wijlen zijn vrouw Aaltjen Janssen, een som van 600 guldens, wegens verstrekte en geleende pennignen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2,5 akker lands, met daarop staande huis en schuur,
gelimiteerd oostwaarts Rutger Berends, westwaarts de wedw van wijlen Berend Klaassen. Kantlijn akte: Op 16 januari 1729 verklaren Berend ten Caate, Arent Bartels en Adolph en Henrik Harwig, als voogden van het onmondige kind van wijlen Henrik
Geritsen ten Caate, door de wedw Luicas Hospis het bedrag te zijn betaald en dat deze akte wordt doorgehaald [T0079_INV4_p087].

1728-01-13: Jannes Janssen Bolthaser en zijn vrouw Henrikien Harmssen Hospis, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Jan Smelt, een som van 200 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis met de grond, gelegen op Rutgers
Berendtland, gelimiteerd oostwaarts Henrik Roeleffsen Huijsman, westwaarts de wedw van wijlen Luicas Harmssen Hospis, mitsgaders een koeweide in Roeleff Smitsland, oostwaarts Roeleff Willemsen, westwaarts Koord Hinriksen van Olde, met een wand
bouwland, boven op hetzelfde land of na het noorden liggende, gelimiteerd Gerrit Harmsen en hen buijten of na het zuiden Egbert Roeleffsen Smit [T0079_INV4_p459].

1729-03-05: Rutger Berendsen, voor hem zelf, alsmede Jan Gerritsen en Jan Berendsen Hoffman als voogden over de 3 nagelaten dochters van haar overleden moeder Grietien Claasen, nevens Henrikien Engberts, weduwe van wijlen Luicas Hospis,
bijgestaan met secretaris Joan Derck Ritter, en Derck Koops en Berend Engberts Klooster als voogden over de nagelaten onmondige kinderen van wijlen haar vader Luicas Harms Hospis, welke verklaarden verkocht te hebben een hooiland, de 1e Rutger
Berends zijn hooiland, begint van de Oldenweg tot aan de dijk of Aa, maar het broekland behoud verkoper voor hem, met een opweg daaruit, om zijn hooi daaruit op een bekwame tijd vrij te halen, zonder de minste verhindering van kopers en mag
verkoper Rutger Berends een maal in het jaar zijn beesten daardoor drijven en wederom halen, de 2e verkoopster de weduwe van wijlen Luicas Hospis haar hooiland, bestaande samen in 5 akker, begint van de Oldenweg tot aan de Oldengraaven,
gelimiteerd oostwaarts Henrik Roeleffsen Huijsman, westwaarts de weduwe van Berendt Claasen, tezamen voor een som van 700 guldens, en dat de kopers naar woestenland gerechtigd mogen drijven, varen en halen, ten profijte van kopers, met namen Jan
Cruis, Gerrit Feijer en Roeleff Willemsen, derzelver vrouwen [T0079_INV4_p500].

1744-08-11: Egbert Jansen en zijn vrouw Berentjen Rotgers, welke verklaarden verkocht te hebben een wand land van 100 treden roede maat bouwland, gelimiteerd oostwaarts Henrik Roelofsen Huisman, westwaarts de weduwe van Lukas Hospes, ten profijte
van Hindrikjen Harms, weduwe van wijlen Jannes Balthazer en zijn kinderen en erfgenamen, voor een som van 52 guldens en 3 stuivers [T0079_INV5_p123].

1744-08-11: Egbert Jansen en zijn vrouw Berentjen Rotgers, welke verklaarden verkocht te hebben een wand van 100 treden roede maat bouwland, gelimiteerd oostwaarts Henrik Roelofsen Huisman, westwaarts de weduwe Lukas Hospes, alsmede het broekland
beginnende van de dijk of de Aa tot aan of met de Hollandsen Graaven, oostwaarts Henr Roelofsen Huisman, westwaarts Jan Berens Hoff, ten profijte van Hindrik Jansen Hoffman en zijn vrouw, voor een som tezamen van 127 guldens en 10 stuivers
[T0079_INV5_p124].

1744-08-11: Egbert Jansen en zijn vrouw Berentjen Rotgers, welke verklaarden verkocht te hebben 1,5 wand roede maat bouwland, gelimiteerd oostwaarts Henrik Roelofsen Huisman, westwaarts de weduwe Lukas Hospes, alsmede een hoekjen goorden, aan
handen van Klaas Jansen de Jonge en zijn vrouw, samen voor een som van 117 guldens [T0079_INV5_p126].

1744-08-21: Aaltjen Feijer, weduwe van wijlen Klaas Wolters, bijgestaan met Garrijt van Olde als haar voogd, voorts Lukas Feijer en Lukas Geersen Hols als voogden over Berendina Feijer, en de rato caverende voor Jan Freriks, als getrouwd aan
Cunnera Feijer, welke op 24 februari 1744 gerechtelijk verkocht te hebben een 3e part van het hooiland, zo van wijlen Rotgert Berens, en de weduwe Lukas Hospers door wijlen Garrijt Feijer aangekocht, onverscheiden met Jan Kruis en Roeloff
Willems, aanvang nemende van de Oldenweg, met het anpart van het broekland van de weduwe Lukas Hospes aangekocht, gelimiteerd oostwaarts Henrik Roelofs Huisman, westwaarts Jan Berens Hoff, zo en als het wijlen Garrijt Feijer heeft aangekocht, ten
profijte van Jan Hendriks Hols, en Jan Jansen Onweer, derzelver vrouwen en erfgenamen, voor een som van 464 guldens [T0079_INV5_p130].

1747-01-27: Egbert Jans Hoffman en zijn vrouw Berendjen Rutgers, welke in 1744 verkocht hebben een wand bouwland van 100 treden roede maat, benevens een telgen hofjen van de goorden af aan tot omtrent het huis van de weduwe Jannes Balthazar,
volgens haren koopcedul alsmede de vrijen opslag, alles gelegen in het zgn Rutgersland, gelimiteerd oostwaarts Huismansland, westwaarts de wedw Lukas Hospes, aan handen van Rutgert Hindriks en erfgenamen, voor een som van penningen
[T0079_INV5_p194].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [inwonend bij haar dochter Jennigjen]). 
Klooster, Hendrikjen Engberts (I21406)
 
852 1718-01-06: Henricus Bollik, wonende tot Almelo, en zijn vrouw Frederica Prinssen, welke verkocht hebben 2 akkeren lands te veene en te velde met top en twijg, gelimiteerd oostwaarts met koper Frederick van der Aa, westwaarts Berend Olthen, voor
een som van 960 guldens, aan handen van Frederik Pauwels van der Aa en zijn vrouw Eessche Janssen, en aan Berend van der Aa en zijn vrouw Hinrickjen Berendsen Grobbe, deze 2 akkeren lands in gemeen uitgezonderd de 2 akkeren hooiland buijten de
oldenweg komt Berend van der Aa alleen toe [T0079_INV4_p089]. 
Bolk, Hendrikus (I36332)
 
853 1718-01-11: De crediteuren van de boedel van Jan Dercksen en zijn vrouw Hinrikjen Janssen, welke bij executie volgens voorwaarden en condities op 25 januari 1716 met namen van de crediteuren als Jan Prinssen, Jan Schol, Jan Hinrixen Post, Dominee
van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, zijnde zij bijgestaan met Procurator Nicolaas Harrewigh als haar voogd, en Egbert Hinrixen als voogd van het onmondige kind, met namen Jenneken Gerrits, en Hinrikjen Telgenkamp
in absentie van haar man Egbert Egbertsen, zijnde zij bijgestaan met Jan Pauwels als haar voogd over het onmondige kind van Gerrit Gerritsen, verkocht hebben een halve woesten akker, gelimiteerd oostwaarts Pastoorjenland (?), westwaarts Frederik
Tuttertjen en onverscheiden met de kinderen van Warner Arendts, voor een som van 195 goudguldens, aan handen van de kerkmr Jan Priinssen en zijn vrouw Mettjen Hinrixen [T0079_INV4_p092].

1718-01-11: De crediteuren van de boedel van Jan Dercksen en zijn vrouw Hinrikjen Janssen, welke bij executie volgens voorwaarden en condities op 25 januari 1716 met namen van de crediteuren als Jan Prinssen, Jan Schol, Jan Hinrixen Post, Dominee
van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, zijnde zij bijgestaan met Procurator Nicolaas Harrewigh als haar voogd, en Egbert Hinrixen als voogd van het onmondige kind, met namen Jenneken Gerrits, en Hinrikjen Telgenkamp
in absentie van haar man Egbert Egbertsen, zijnde zij bijgestaan met Jan Pauwels als haar voogd over het onmondige kind van Gerrit Gerritsen, verkocht hebben een huis, staande op Pastoorienland, voor een som van 293 guldens, aan handen van
Frederik Janssen Scholl en aan Claas Pauwels [T0079_INV4_p096].

Woonde te Vriezenveen. 
Egberts, Egbert (I65113)
 
854 1718-01-11: De crediteuren van de boedel van Jan Dercksen en zijn vrouw Hinrikjen Janssen, welke bij executie volgens voorwaarden en condities op 25 januari 1716 met namen van de crediteuren als Jan Prinssen, Jan Schol, Jan Hinrixen Post, Dominee
van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, zijnde zij bijgestaan met Procurator Nicolaas Harrewigh als haar voogd, en Egbert Hinrixen als voogd van het onmondige kind, met namen Jenneken Gerrits, en Hinrikjen Telgenkamp
in absentie van haar man Egbert Egbertsen, zijnde zij bijgestaan met Jan Pauwels als haar voogd over het onmondige kind van Gerrit Gerritsen, verkocht hebben een halve woesten akker, gelimiteerd oostwaarts Pastoorjenland (?), westwaarts Frederik
Tuttertjen en onverscheiden met de kinderen van Warner Arendts, voor een som van 195 goudguldens, aan handen van de kerkmr Jan Priinssen en zijn vrouw Mettjen Hinrixen [T0079_INV4_p092].

1718-01-11: De crediteuren van de boedel van Jan Dercksen en zijn vrouw Hinrikjen Janssen, welke bij executie volgens voorwaarden en condities op 25 januari 1716 met namen van de crediteuren als Jan Prinssen, Jan Schol, Jan Hinrixen Post, Dominee
van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, zijnde zij bijgestaan met Procurator Nicolaas Harrewigh als haar voogd, en Egbert Hinrixen als voogd van het onmondige kind, met namen Jenneken Gerrits, en Hinrikjen Telgenkamp
in absentie van haar man Egbert Egbertsen, zijnde zij bijgestaan met Jan Pauwels als haar voogd over het onmondige kind van Gerrit Gerritsen, verkocht hebben een huis, staande op Pastoorienland, voor een som van 293 guldens, aan handen van
Frederik Janssen Scholl en aan Claas Pauwels [T0079_INV4_p096].

Woonde te Vriezenveen. 
Derks, Jan (I65339)
 
855 1718-01-11: De crediteuren van de boedel van Jan Dercksen en zijn vrouw Hinrikjen Janssen, welke bij executie volgens voorwaarden en condities op 25 januari 1716 met namen van de crediteuren als Jan Prinssen, Jan Schol, Jan Hinrixen Post, Dominee
van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, zijnde zij bijgestaan met Procurator Nicolaas Harrewigh als haar voogd, en Egbert Hinrixen als voogd van het onmondige kind, met namen Jenneken Gerrits, en Hinrikjen Telgenkamp
in absentie van haar man Egbert Egbertsen, zijnde zij bijgestaan met Jan Pauwels als haar voogd over het onmondige kind van Gerrit Gerritsen, verkocht hebben een halve woesten akker, gelimiteerd oostwaarts Pastoorjenland (?), westwaarts Frederik
Tuttertjen en onverscheiden met de kinderen van Warner Arendts, voor een som van 195 goudguldens, aan handen van de kerkmr Jan Priinssen en zijn vrouw Mettjen Hinrixen [T0079_INV4_p092].

1720-09-02: Trine Janssen, weduwe van wijlen Jan Leuirink, bijgestaan met kerkmeester Bartelt Hinrixen als voogd, en nevens Jochem Adolph Bonthe en Jan Pauwels als voogden over de 4 onmondige kinderen van wijlen Jan Leuirink, met toestemming van
de Heer van Almelo volgens akte van 8 oktober 1719, welke verklaarden verkocht te hebben een koeweide buijten de goordens en die van de goordens hebben, den opweg na .uota zullen helpen maken, beginnende van deze weg tot aan de Aadijk, of met de
Aa, alsmede de stegen delen te maken dijk te maken de Aa te raijmen (?), en de opweg helpen maken, voor een som van 492 guldens, 10 stuivers en 8 penningen, aan handen van de kerkmeester Jan Prinssen en zijn vrouw Mettien Hinrixen
[T0079_INV4_p208].

1725-07-12: Roeleff Gerridtsen Smelt en zijn aankomende eheliefste Jenneken Arendtsen Moss, welke verklaarden schuldig te zijn aan de oude kerkmeester Jan Prinssen en zijn vrouw Mettjen Henrixen Arendts, alsmede aan de weduwe van Engbert Smelt,
een som van 800 guldens, wegens verstrekte en geleende penningen, welk 648 guldens wegens de koop van het land uit deze booven staande 800 guldens zijn betaald geworden, comparanten stellen hypotheek met onderpand op de landerijen, te weten twee
en een derde part akkeren land, met daarop staande huis en schuur met top en twijg op en daale en een gedeelte onverscheiden met Lubbert Dercks Smidt, gelimiteerd oostwaarts Pastoorijenland, westwaarts Lubbert Dercks tot booverland, en na buijten
voor een gedeelte onverscheiden met Lubbert Dercks en gelimiteerd aan de westzijde Egbert ten Caathe, alsmede drie vierendeel hoeven akkeren, gelimiteerd oostwaarts Lutt Jan, westwaarts Arendt Henrixen [T0079_INV4_p326].

1748-02-03: Jan Prinsen, Garrijt Barkhoff, Jan Hendriks Schuirman, Hendirk Heijneman en Jan Hendriks Glas, de rato caverende voor hare vrouwens, en de andere absente erfgenamen, voorts Klaas Krol en Jan Harms, als erfgenamen van wijlen Jan
Egbers, welke verklaarden verkocht te hebben het aangeerfde huis, met de halve brink, verdere timmeragie en houtgewas daarop staande, voorts ruim 300 treden roede maat bouwland, 2 koeweiden, en een stukken goordenland aan deze zijde van de
Waterleijdink gelegen, alles staande en liggende in de landerijen van wijlen Jan Egbers, gelimiteerd oostwaarts Jan Berens Teur (?), westwaarts de weduwe Teur Jenne, ten profijte van Engbert Lukas en zijn vrouw, voor een som van 405 guldens en 5
sutivers [T0079_INV5_p224].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 19, nr. 3:
Man : Jan Prinsen.
Vrouw : Mettjen Henderix.
Kinderen >10 jaar : -.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : Berentdina Coster.
Inwonenden : -.

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Prinsen, Jan (I20445)
 
856 1718-01-11: De crediteuren van de boedel van Jan Dercksen en zijn vrouw Hinrikjen Janssen, welke bij executie volgens voorwaarden en condities op 25 januari 1716 met namen van de crediteuren als Jan Prinssen, Jan Schol, Jan Hinrixen Post, Dominee
van der Poel, de vrouw van Gerrit Jonkman in absentie van haar man, zijnde zij bijgestaan met Procurator Nicolaas Harrewigh als haar voogd, en Egbert Hinrixen als voogd van het onmondige kind, met namen Jenneken Gerrits, en Hinrikjen Telgenkamp
in absentie van haar man Egbert Egbertsen, zijnde zij bijgestaan met Jan Pauwels als haar voogd over het onmondige kind van Gerrit Gerritsen, verkocht hebben een huis, staande op Pastoorienland, voor een som van 293 guldens, aan handen van
Frederik Janssen Scholl en aan Claas Pauwels [T0079_INV4_p096].

Woonde te Vriezenveen. 
Pouwels, Claas (I34360)
 
857 1718-01-29: Claas Braamhaar en zijn vrouw Annegien Willemsen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Jan Brouwer en Willem Vos als voogden over het onmondige kind van Claes Braemhaar, genaamd Coert Claas, een som van 231 guldens, comparanten
stellen hypotheek met onderpand op 3 akkeren lands, beginnende van de Buijterenweg met daarop staande huis, gelimiteerd oostwaarts Lubbert Hulshoff, westwaarts Gerrit Berendsen Cremer [T0079_INV4_p099].

1743-12-07: Janna Freriks, weduwe van wijlen Berent Derks, voor haar zelf, voorts als moeder boedelhouster en wettige voogd van haar minderjarige 2 kinderen, bijgestaan met Derk Jansen als haar voogd, welke verklaarden schuldig te zijn wegens
opgenomen en ontvangen penningen aan de tijdelijke kerkmeesters alhier op het Vriezenveen, met namen Jan Cruis, Hindrik Eevertman, Jan Prinsen en Jan Geeurs, een som van 350 guldens, en aan haar broer Jan Freriks, de som van 100 guldens, en aan
haar zus Jenneken Freriks, een som van 100 guldens, samen 550 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akker land, met daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Coort Claassen, cs, westwaarts Jan Teunis
Geesenland.
Kantlijn akte: Frerik Bramer en Hendrik Berends Bramer, als tijdelijk kerkmeesters van het Vriezenveen, voorts Jan Feriks en zijn zus Jenneken Freriks verklaren dat het bedrag met interest van Janna Freriks is ontvangen en waarmee deze akte wordt
doorgehaald op 29 februari 1759 [T0079_INV5_p100].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 14, nr. 10:
Man : Coert Claesen.
Vrouw : Henderikjen Jansen.
Kinderen >10 jaar : Wolter Coertsen.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : -.

1756-07-03: Jannes Brouwer, welke verklaarde op 27 december 1753 verkocht te hebben een koeweide, in het zgn Olde Jan Claessensland gelegen, gelimiteerd aan de oostzijde Coert Claassen, en aan de westzijde het zgn Geesenland, ten profijte van Jan
Smit en zijn vrouw Grietjen Gerrits Scholten, voor een som van 75 guldens [T0079_INV5_p579].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Bramer, Coert (I21616)
 
858 1718-02-03: Jan Gerritsen ten Caethe en zijn vrouw Hinrikjen Harmsen, welke verklaarden schuldig te zijn aan Gerrit Frederiksen ten Caathe, Gerrit Frererixen Smelt, alsmede aan Aaltjen Wolters, weduwe van wijlen Berendt Harmsen Smelt, een som van
214 guldens en 6 stuivers, alsook aan de E Claes Kruis, Scholtus, en zijn vrouw Geertjen Luixen Schol, een som van 80 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akkeren lands, met daarop staande huis, gelimiteerd oostwaarts Jan de
Ruijter en een gedeelte onverscheiden westwaarts Harmen Gerritsen de Ruijter [T0079_INV4_p101].

1718-08-16: Jan Gerritsen ten Caathe en zijn vrouw Hinrikjen Harmssen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de Heren Doctoren Wilhelm van Arnhem en Gerhard Truirniet, en ook Procurator Harrewich, herkomende wegens verdient salaris en verschot,
een som van 60 guldens, alsmede aan Brend Brouwer, de som van 47 guldens, en aan Geesjen Courts, weduwe van wijlen Scholtes Brouwer, een som van 37 guldens, 10 stuivers en 8 penningen, mitsgaders aan Jan Schol, een som van 28 guldens en 7
stuiver, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akkeren lands, met het huis daarop staande, gelimiteerd oostwaarts Jan de Ruijter, westwaarts Harmen de Ruijter [T0079_INV4_p121].

Woonde te Vriezenveen (13-05-1695). 
ten Cate, Jan (I20903)
 
859 1718-02-03: Jan Gerritsen ten Caethe en zijn vrouw Hinrikjen Harmsen, welke verklaarden schuldig te zijn aan Gerrit Frederiksen ten Caathe, Gerrit Frererixen Smelt, alsmede aan Aaltjen Wolters, weduwe van wijlen Berendt Harmsen Smelt, een som van
214 guldens en 6 stuivers, alsook aan de E Claes Kruis, Scholtus, en zijn vrouw Geertjen Luixen Schol, een som van 80 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akkeren lands, met daarop staande huis, gelimiteerd oostwaarts Jan de
Ruijter en een gedeelte onverscheiden westwaarts Harmen Gerritsen de Ruijter [T0079_INV4_p101].

1718-08-16: Jan Gerritsen ten Caathe en zijn vrouw Hinrikjen Harmssen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de Heren Doctoren Wilhelm van Arnhem en Gerhard Truirniet, en ook Procurator Harrewich, herkomende wegens verdient salaris en verschot,
een som van 60 guldens, alsmede aan Brend Brouwer, de som van 47 guldens, en aan Geesjen Courts, weduwe van wijlen Scholtes Brouwer, een som van 37 guldens, 10 stuivers en 8 penningen, mitsgaders aan Jan Schol, een som van 28 guldens en 7
stuiver, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akkeren lands, met het huis daarop staande, gelimiteerd oostwaarts Jan de Ruijter, westwaarts Harmen de Ruijter [T0079_INV4_p121].

1723-03-08: De E Brenardus Smelt, koopman tot Deventer, de rato caverende voor zijn absente vrouw Anna Christina Borgerink, in vertoonde volmacht gepasseerd voor de Heeren Burgemeesters der stad Deventer van 1 maart 1723, welke verklaarden
verkocht te hebben 2 akkeren woestenland, liggende in de westerwoesten, alles ingevolge maagscheidinge van 1 december 1719 bij loten is toegevallen voor het moederlijk goed van comparant te weten een akker onverscheiden met Jan de Ruijter en
Harmen de Graeve, en een halve akker met Henrik Spijker, cs, en een halve akker met de E Schulte Claas Cruis, voor een som van penningen en dat aan handen aan de E Jan Smelt, koopman tot Rotterdam en Deventer, volgens koopbrief gepasseerd van 29
december 1721 [T0079_INV4_p278].

1742-04-07: Hindrik Gerrits Koors en zijn vrouw Janna Engbers, en hij Hendrik Gerrits Koors mede voor de kinderen van Derk Hobbelink bij Margarita Koors verwekt, voorts Hindrik Jansen en zijn vrouw Hindrikkjen Rotgers, Grietjen Aarens, weduwe
Berent Jansen, bijgestaan met Garrit Brink als haar voogd, en Grietjen Jansen, bijgestaan met Hendrik Garrits als haar voogd, samen erfgenamen van wijlen Harmen Koors, welke hebben verkocht een halve akker woestenland, gelegen in de wester
woesten, onverscheiden met de weduwe Berent Otten en de weduwe Jan Geers, oostwaarts Jan de Ruiter, westwaarts Jan de Ruiter, ten profijte van Garrijt Jansen en zijn vrouw Mettjen Egbers, voor een som van 115 guldens [T0079_INV5_p055].

Woonde te Vriezenveen. 
Ruijter, Jan (I21662)
 
860 1718-02-03: Jan Gerritsen ten Caethe en zijn vrouw Hinrikjen Harmsen, welke verklaarden schuldig te zijn aan Gerrit Frederiksen ten Caathe, Gerrit Frererixen Smelt, alsmede aan Aaltjen Wolters, weduwe van wijlen Berendt Harmsen Smelt, een som van
214 guldens en 6 stuivers, alsook aan de E Claes Kruis, Scholtus, en zijn vrouw Geertjen Luixen Schol, een som van 80 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akkeren lands, met daarop staande huis, gelimiteerd oostwaarts Jan de
Ruijter en een gedeelte onverscheiden westwaarts Harmen Gerritsen de Ruijter [T0079_INV4_p101].

1741-08-17: Aeltjen Wolters, weduwe van wijlen Berent Harmsen Smelt, bijgestaan met Jan Smeld als haar voogd, welke verklaarde verkocht te hebben een halve akker boverwegesland, gelegen op de westere hoeve, onverscheiden met de weduwe Frerik van
der Aa en consorten, gelimiteerd oostwaarts Derk Berens Schipper en westwaarts Jan Cluppels, ten profijte van Berent van der Aa en zijn vrouw, voor een som van 140 guldens [T0079_INV5_p029].

Woonde te Vriezenveen (13-01-1694). 
Smit, Aaltjen (I1328)
 
861 1718-04-16: Testament, opgemaakt ten huize van, van Berend Coops en zijn vrouw Berendjen Coops, de 1e gezond van lichaam, de laatste ziek van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- dat zij elkaar maken als enige en universeel erfgenaam;
- Godsarmen alhier, universeel erfgenaam [T0079_INV4_p103].

Woonde te Vriezenveen. 
Kobes, Berendjen (I13881)
 
862 1718-04-16: Testament, opgemaakt ten huize van, van Berend Coops en zijn vrouw Berendjen Coops, de 1e gezond van lichaam, de laatste ziek van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- dat zij elkaar maken als enige en universeel erfgenaam;
- Godsarmen alhier, universeel erfgenaam [T0079_INV4_p103].

Woonde te Vriezenveen. 
Kobes, Berend (I13882)
 
863 1718-05-16: Derck Hinrixen Hols en zijn vrouw Engeltjen Dercks, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Fennigien Hinriksen, weduwe van wijlen Wiecher Janssen Dodde, een som van 150 guldens, herkomende van verstrekte en geleende penningen,
comparanten stellen hypotheek met onderpand op de landerijen, gelegen in de landerije van Jan Bartels Dodde, hen booven, 200 tret roede maat, en nog een goorden liggende aan de buijtere kant van deze nieuwe weg schietende met het ene einde
achteraan de goorden van Gerrit Gerritsen Ruijter [T0079_INV4_p109].

1720-11-17: Aaltien Jansen Dodde, weduwe van wijlen Berendt Engberts, bijgestaan met Jan Hinriks van Olde, met de rato caverende voor zijn absente voogd Gerrit Roeleffs, welke verklaarden verkocht te hebben 2 akkeren lands, met zijn breedte en de
geeren zo daar buijten bij zijn, met daarop staande huis en schuur met het boomgewas, zo top en twijg, te heide, te weide, te vene, te velde, gelimiteerd oostwaarts Gerrit Roeleffs, westwaarts de weduwe wijlen Wiecher Janssen Dodde, voor een som
van 750 guldens, nevens de inboedel ingevolge koopcedule voor een som van 600 guldens, tezamen 1350 guldens, aan handen van Jan Janssen Nieuwbour en zijn vrouw Hinrikjen Wiechers Dodde [T0079_INV4_p226].

Woonde te Vriezenveen (15-02-1691). 
Huls, Fennigjen (I20830)
 
864 1718-05-16: Derck Hinrixen Hols en zijn vrouw Engeltjen Dercks, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Fennigien Hinriksen, weduwe van wijlen Wiecher Janssen Dodde, een som van 150 guldens, herkomende van verstrekte en geleende penningen,
comparanten stellen hypotheek met onderpand op de landerijen, gelegen in de landerije van Jan Bartels Dodde, hen booven, 200 tret roede maat, en nog een goorden liggende aan de buijtere kant van deze nieuwe weg schietende met het ene einde
achteraan de goorden van Gerrit Gerritsen Ruijter [T0079_INV4_p109].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 21, nr. 5:
Man : Derk Henderixen, weduwenaer.
Vrouw : -.
Kinderen >10 jaar : Aeltjen Derksen.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : -.

1755-12-29: Testament van Jan Gerritsen Schuirman en zijn vrouw Janna Derksen, de 1e gezond van lichaam, beiden verklaarden niet te kunnen schrijven, de laatste enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, waarin
genoemd:
- hij zijn vrouw Janna Derksen, enig en universeel erfgenaam;
- hij zijn kind Berentjen Jansen, legitieme portie;
- zij haar man Jan Gerritsen Schuirman, enig en universeel erfgenaam;
- zij haar vader Derk Hindriks, legitieme portie;
- beide aan Godsarmen alhier, 12 stuivers [T0079_INV5_p479].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Gijseler, Derk (I36206)
 
865 1718-07-25: Testament, opgemaakt ten huize van, van Marrigien Egberts, ziek van lichaam en vrouw van Gerrit Harms, bijgestaan met Jan Hinrixen Quant als haar voogd, waarin genoemd:
- haar man Gerrit Harms, universeel erfgenaam;
- haar moeder Mettjen Cornelis, legitieme portie;
- haar zus, 6 guldens;
- Godsarmen, 16 guldens, ten laste van de weduwe Aaltjen Krols (?) is staande [T0079_INV4_p116]

Woonde te Vriezenveen. 
Hermsen, Gerrit (I1062)
 
866 1718-07-25: Testament, opgemaakt ten huize van, van Marrigien Egberts, ziek van lichaam en vrouw van Gerrit Harms, bijgestaan met Jan Hinrixen Quant als haar voogd, waarin genoemd:
- haar man Gerrit Harms, universeel erfgenaam;
- haar moeder Mettjen Cornelis, legitieme portie;
- haar zus, 6 guldens;
- Godsarmen, 16 guldens, ten laste van de weduwe Aaltjen Krols (?) is staande [T0079_INV4_p116].

Woonde te Vriezenveen. 
Egberts, Marregjen (I3540)
 
867 1718-09-29: Jan Janssen Everts en zijn vrouw Truij Luicas, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Geesien Courts, weduwe van wijlen Scholtes Jan Berendsen Brouwer, een som van 70 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op de
inboedel des huizes, te weten 3 kisten, een trog, een spinde, een weevetouw, een koe, een bedde en bulsteren en linnen als wollen [T0079_INV4_p125].

Woonde te Vriezenveen (13-04-1696). 
Evers, Jan (I33724)
 
868 1718-11-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van Harmen Harmsen Dekker en zijn vrouw Mettjen Janssen, de 1e enigszins ziek van lichaam, de laatste gezond van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter, secretaris, als haar voogd, waarin
genoemd:
- hij aan zijn broer Egbert Harmssen Dekker, de doek kiste met zijn kleren, zo en als hij aan zijn lichaam heeft gebruikt, met de zaadboeken;
- hij aan Godsarmen alhier, 30 guldens;
- hij aan zijn vrouw Mettjen Janssen, universeel erfgenaam van alle zijne goederen, zo roerende als onroerende goederen;
- hij aan zijn vader Harmen Dekker, de legitieme portie;
- zij aan haar zus Hinrikjen Janssen, haar kast met haar kleren, zo linnen als wollen, en alles wat tot haar lichaam behoord;
- zij aan Godsarmen alhier, 30 guldens;
- zij aan haar man Harmen Harmsen Dekker, universeel erfgenaam;
- zij aan haar moeder Jennigien Berensen ten Caathe, legitieme portie [T0079_INV4_p128].

Woonde te Vriezenveen (05-08-1683). 
ten Cate, Jennigjen (I12556)
 
869 1718-11-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van Harmen Harmsen Dekker en zijn vrouw Mettjen Janssen, de 1e enigszins ziek van lichaam, de laatste gezond van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter, secretaris, als haar voogd, waarin
genoemd:
- hij aan zijn broer Egbert Harmssen Dekker, de doek kiste met zijn kleren, zo en als hij aan zijn lichaam heeft gebruikt, met de zaadboeken;
- hij aan Godsarmen alhier, 30 guldens;
- hij aan zijn vrouw Mettjen Janssen, universeel erfgenaam van alle zijne goederen, zo roerende als onroerende goederen;
- hij aan zijn vader Harmen Dekker, de legitieme portie;
- zij aan haar zus Hinrikjen Janssen, haar kast met haar kleren, zo linnen als wollen, en alles wat tot haar lichaam behoord;
- zij aan Godsarmen alhier, 30 guldens;
- zij aan haar man Harmen Harmsen Dekker, universeel erfgenaam;
- zij aan haar moeder Jennigien Berensen ten Caathe, legitieme portie [T0079_INV4_p128].

Woonde te Vriezenveen. 
Dekker, Hermen (I15252)
 
870 1718-11-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van Harmen Harmsen Dekker en zijn vrouw Mettjen Janssen, de 1e enigszins ziek van lichaam, de laatste gezond van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter, secretaris, als haar voogd, waarin
genoemd:
- hij aan zijn broer Egbert Harmssen Dekker, de doek kiste met zijn kleren, zo en als hij aan zijn lichaam heeft gebruikt, met de zaadboeken;
- hij aan Godsarmen alhier, 30 guldens;
- hij aan zijn vrouw Mettjen Janssen, universeel erfgenaam van alle zijne goederen, zo roerende als onroerende goederen;
- hij aan zijn vader Harmen Dekker, de legitieme portie;
- zij aan haar zus Hinrikjen Janssen, haar kast met haar kleren, zo linnen als wollen, en alles wat tot haar lichaam behoord;
- zij aan Godsarmen alhier, 30 guldens;
- zij aan haar man Harmen Harmsen Dekker, universeel erfgenaam;
- zij aan haar moeder Jennigien Berensen ten Caathe, legitieme portie [T0079_INV4_p128].

Woonde te Vriezenveen. 
Huisman, Hendrikjen (I34016)
 
871 1718-11-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van Harmen Harmsen Dekker en zijn vrouw Mettjen Janssen, de 1e enigszins ziek van lichaam, de laatste gezond van lichaam en bijgestaan met Jan Derck de Ritter, secretaris, als haar voogd, waarin
genoemd:
- hij aan zijn broer Egbert Harmssen Dekker, de doek kiste met zijn kleren, zo en als hij aan zijn lichaam heeft gebruikt, met de zaadboeken;
- hij aan Godsarmen alhier, 30 guldens;
- hij aan zijn vrouw Mettjen Janssen, universeel erfgenaam van alle zijne goederen, zo roerende als onroerende goederen;
- hij aan zijn vader Harmen Dekker, de legitieme portie;
- zij aan haar zus Hinrikjen Janssen, haar kast met haar kleren, zo linnen als wollen, en alles wat tot haar lichaam behoord;
- zij aan Godsarmen alhier, 30 guldens;
- zij aan haar man Harmen Harmsen Dekker, universeel erfgenaam;
- zij aan haar moeder Jennigien Berensen ten Caathe, legitieme portie [T0079_INV4_p128]. 
Huisman, Metjen (I15251)
 
872 1718-12-01: Gerrit Scholten en zijn vrouw Hinrikjen Hinrixen, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Schultes Claas Cruis en zijn vrouw Geertjen Luicas Schol, een som van 312 guldens en 10 stuivers, comparanten stellen hypotheek met
onderpand op 2 akkeren lands, met huis daarop staande, gelimiteerd oostwaarts Gerrit Geertsen, alias Vos Gerrit, en Jan Engberts Smidt, westwaarts Luicas Berendsen {is hij dit?}, en een gedeelte onverscheiden met Gerrit Kroll [T0079_INV4_p133].

1727-02-26: Luicas Berendsen en zijn vrouw Jennigien Janssen, welke verklaarden verkocht te hebben een koeweide van deze nieuwen kerkweg tot aan de Oldenweg, liggende in de landerijen van verkopers en kopers, nog 2 akker land, nemende zijn
aanvang van de zgn Oldenweg en eindigende tot aan de dijk of de Aa, gelimiteerd oostwaarts Henrik Henriksen Braamhaar, westwaarts Jan ten Kaathe, cs, wijders hebben verkopers bescheiden uit deze verkoste 2 akker land beginnende van deze zgn
Oldenweg om voor de tijd van 25 jaren 5 koebeesten nevens kopers zijn 7 koebeesten te mogen weiden na het hooien naberlijk en bourlijk mits conditie bij aldien koper het hooi 14 dagen langer wilde laten staan als zijn naburen of met het weiden 14
dagen wilde wachten als zijn naburen dan hem vrij staan zonder tegezegginge van verkopers en na verloop van de 25 jaren voorndt dan zal het weiden van de 5 beesten dood zijn en zal dan koper het zelve weiden na zijn welgevallen, voor een som van
813 guldens, aan handen van koper Derck Harmsen en zijn vrouw Trijntien Luicas [T0079_INV4_p421].

1741-02-25: Hendrik Albers en zijn vrouw Geertjen Gerritsen, hebben op 20 september 1740 verkocht een grasgoorden in verkopers landerijen, gelegen aan deze kant van de waeterleijdink, zijn aanvang nemende van de dwarssloot, van de goorden zo
wijlen Jan Berens Hols heeft toebehoord, en dat buiten in zover denzelven omgraven leijd en waar in Lukas Berens en Hilleken Berens ieder een tiende part zijn hebbende, gelimiteerd oostwaarts de stege, westwaarts Garrit Winter, ten profijte van
Jan Berens Hoff en erfgenamen, voor een som van 123 guldens [T0079_INV5_p018].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 31, nr. 5:
Man : Luicas Berentsen.
Vrouw : Fenneken Jansen.
Kinderen >10 jaar : Jan Luicas, Jannes Luicas, Janna Luicas
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : Hendrik Jansen.

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Berends, Lucas (I36192)
 
873 1718-12-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van Jan Wolters Smidt en zijn vrouw Hinrickjen Berends, beide ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met secretaris Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- beide hun kinderen, met namen Jenneken Jansen, Wolter Janssen Smidt en Jannes Janssen Smidt, als erfgenamen;
- beide de kinderen van Derck Janssen Timmer en zijn vrouw Berendjen Janssen Smidt, genaamd Jan Dercksen en Wolter Dercksen, als erfgenaam;
- beide aan zus Berendjen Janssen, van de legitieme portie blijven onbewaard en verders zal Berendjen Janssen de interest trekken van haar kinderen voornoemd zo lange als ongetrouwd zijn [T0079_INV4_p136].

Woonde te Vriezenveen. 
Smit, Berendjen (I34333)
 
874 1718-12-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van Jan Wolters Smidt en zijn vrouw Hinrickjen Berends, beide ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met secretaris Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- beide hun kinderen, met namen Jenneken Jansen, Wolter Janssen Smidt en Jannes Janssen Smidt, als erfgenamen;
- beide de kinderen van Derck Janssen Timmer en zijn vrouw Berendjen Janssen Smidt, genaamd Jan Dercksen en Wolter Dercksen, als erfgenaam;
- beide moeder Berendjen Janssen, van de legitieme portie blijven onbewaard en verders zal Berendjen Janssen de interest trekken van haar kinderen voornoemd zo lange als ongetrouwd zijn [T0079_INV4_p136].

1755-02-22: Jenneken Jansen Smijt, wedw van Koort Hendriks van Olde, voor haar zelf en als moeder, boedelhouster en wettige voogd van haar kinderen, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, welke wegens verschuldigde Heerenlasten en
boekschuld schuldig te zijn aan de kinderen en erfgenamen van wijlen de Scholtus Claas Cruis en wijlen zijn vrouw nagelaten, een som van 165 guldens, en aan de wedw van wijlen de Scholtus Johannes Cruis en erfgenamen, een som van 71 guldens,
comparanten stellen hypotheek met onderpand op haar, en haar kinderen eigen toebehorende huis met het land, beginnende van deze Kerkweg tot aan de Oldenweg, en goordens, en dan nog omtrent 8 wand bouwland met de opslag, alles alhier op 't
Vriezenveen [T0079_INV5_p449].

1757-05-21: Derk Timmer en zijn vrouw Aaltjen Roelofs Smijt, welke verklaarden in erfkoop verkocht te hebben het huis, met de brink, een goorden achter het huis, met de stege daartegen, zo omgraven l..t zijnde, met nog een wand land, gelimiteerd
oostwaarts Roeloff Wilms, westwaarts de weduwe Koort van Olde, ten profijte van Hindrik Letteboer en zijn vrouw, voor een som van 316 guldens [T0079_INV5_p645].

1763-01-29: Jan Roelofs [kan ook id 9845 zijn], voor hem zelf, en als boedelhouder, vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, en voorgegaan concent van zijn Hoog Gravelijke Excellentie als overmombaar Heer, bekende en verklaarde op 15
januari 1763 ten overstaan van deze Weled gerigte, verklarde verkocht te hebben 1,5 akker hooiland, beginnende van de Oldenweg tot aan of met de Dijk of Aa, gelegen in de landerijen van de wedw Koort van Olde, onverscheiden met Egbert Lambers,
cs, gelimiteerd oostwaarts Smit Roelofsland, westwaarts Huismansland, ten profijte van Frerick Klassen de Jonge en zijn vrouw, voor een som van 425 guldens. [T0079_INV6_p231]

1767-03-18: Berentjen Jansen, weduwe van wijlen Henderik Jansen Hoff, bijgestaan met Frederik Otten Kuijper als haar voogd, welke verklaarde in februari 1767 verkocht te hebben een opslag, breed 2 akkeren veengrond, gelegen op de landerijen van
het zgn Smits Roelofsland, beginnende achter het bouwland van de comparante, gelimiteerd oostwaarts Berent Alberts Roelofs en westwaarts de opslag van de weedw Coert van Olde, ten profijte van Lambertus Puever en zijn vrouw, voor een som van 90
guldens en 20 stuivers [T0079_INV7_p052].

1771-02-14: Maria van der Aa, weduwe van wijlen Gerrit d Ruiter, als boedelhoudster, moeder en wettige voogd van haar kinderen, bijgestaan met haar zoon Jan d Ruiter als haar voogd, welek verklaarden op 7 februari 1770 verkocht te hebben de
landerijen, genaamd het zgn Huijsmansland, het buitenland, beginnende van deze Kerkweg hen buiten voor 300 guldens en 5 stuivers, met en nevens de goorden daarin gelegen die begint van de sloot, zijnde de goorden verkocht, zover als die om graven
is voor een som van 155 guldens, gaande alle het verkochte buitere land, tot aan met de Oldenweg eindigende, exempt behouden de verkoper aan haar al het harde of eikenhout, zo daarop staat, om hetzelve te mogen laten staan, zo lange het haar zal
believen, maar dat in of op de goorden staat, is aan de koper eigen, gelimiteerd oostwaarts de weedw Coert van Olde, en westwaarts het zgn de Rutgersland, en dat aan handen van Claas Cruijs, Derk Jansen en Hendericus Boesschen, derzelver
huisvrouwen, voor een som tezamen van 455 guldens en 5 stuivers [T0079_INV7_p146].

1773-05-22: Jenneken Jansen Smit, weduwe van wijlen Coert van Olde, als massarisse en boedelhoudster, en de rato caverende voor haar kinderen, bijgestaan met haar zoon Henderik van Olde als haar voogd, welke verklaarde op 21 januari 1773 verkocht
te hebben 3 akkeren lands, beginnende van deze Kerkweg en eindigende tot aan en met de Oldenweg, exempt de goordens zo daaruit voorheen verkocht zijn en thans behoren aan Jan Henderik Prinsen, Bernardus Stok en Gerrit Peppels, noie uxous,
gelimiteerd oostwaarts het zgn Roelof Smitsland en westwaarts het zgn Huijsmansland, mede het broekland achter de A gelegen tot aan en met de zgn Oldengraven, gelimiteerd oostwaarts het voorn Huijsmansland, voor een som van 514 guldens, ten
profije van Frederik Claesen d Jonge en zijn vrouw Jenneken Jansen [T0079_INV7_p214vo].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Smit, Jennegjen (I19853)
 
875 1718-12-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van Jan Wolters Smidt en zijn vrouw Hinrickjen Berends, beide ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met secretaris Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- beide hun kinderen, met namen Jenneken Jansen, Wolter Janssen Smidt en Jannes Janssen Smidt, als erfgenamen;
- beide de kinderen van Derck Janssen Timmer en zijn vrouw Berendjen Janssen Smidt, genaamd Jan Dercksen en Wolter Dercksen, als erfgenaam;
- beide moeder Berendjen Janssen, van de legitieme portie blijven onbewaard en verders zal Berendjen Janssen de interest trekken van haar kinderen voornoemd zo lange als ongetrouwd zijn [T0079_INV4_p136]. 
Smit, Wolter (I20999)
 
876 1718-12-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van Jan Wolters Smidt en zijn vrouw Hinrickjen Berends, beide ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met secretaris Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- beide hun kinderen, met namen Jenneken Jansen, Wolter Janssen Smidt en Jannes Janssen Smidt, als erfgenamen;
- beide de kinderen van Derck Janssen Timmer en zijn vrouw Berendjen Janssen Smidt, genaamd Jan Dercksen en Wolter Dercksen, als erfgenaam;
- beide moeder Berendjen Janssen, van de legitieme portie blijven onbewaard en verders zal Berendjen Janssen de interest trekken van haar kinderen voornoemd zo lange als ongetrouwd zijn [T0079_INV4_p136]. 
Smit, Jannes (I21001)
 
877 1718-12-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van Jan Wolters Smidt en zijn vrouw Hinrickjen Berends, beide ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met secretaris Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- beide hun kinderen, met namen Jenneken Jansen, Wolter Janssen Smidt en Jannes Janssen Smidt, als erfgenamen;
- beide de kinderen van Derck Janssen Timmer en zijn vrouw Berendjen Janssen Smidt, genaamd Jan Dercksen en Wolter Dercksen, als erfgenaam;
- beide moeder Berendjen Janssen, van de legitieme portie blijven onbewaard en verders zal Berendjen Janssen de interest trekken van haar kinderen voornoemd zo lange als ongetrouwd zijn [T0079_INV4_p136]. 
Timmer, Jan (I34334)
 
878 1718-12-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van Jan Wolters Smidt en zijn vrouw Hinrickjen Berends, beide ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met secretaris Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- beide hun kinderen, met namen Jenneken Jansen, Wolter Janssen Smidt en Jannes Janssen Smidt, als erfgenamen;
- beide de kinderen van Derck Janssen Timmer en zijn vrouw Berendjen Janssen Smidt, genaamd Jan Dercksen en Wolter Dercksen, als erfgenaam;
- beide moeder Berendjen Janssen, van de legitieme portie blijven onbewaard en verders zal Berendjen Janssen de interest trekken van haar kinderen voornoemd zo lange als ongetrouwd zijn [T0079_INV4_p136]. 
Timmer, Wolter (I34335)
 
879 1718-12-04: Testament, opgemaakt ten huize van, van Jan Wolters Smidt en zijn vrouw Hinrickjen Berends, beide ziek van lichaam, de laatste bijgestaan met secretaris Jan Derck de Ritter als haar voogd, waarin genoemd:
- beide hun kinderen, met namen Jenneken Jansen, Wolter Janssen Smitd en Jannes Janssen Smidt, als erfgenamen;
- beide de kinderen van Derck Janssen Timmer en zijn vrouw Berendjen Janssen Smidt, genaamd Jan Dercksen en Wolter Dercksen, als erfgenaam;
- beide moeder Berendjen Janssen, van de legitieme portie blijven onbewaard en verders zal Berendjen Janssen de interest trekken van haar kinderen voornoemd zo lange als ongetrouwd zijn [T0079_INV4_p136].

Woonde te Vriezenveen (09-04-1694). 
Berends, Hendrikjen (I20676)
 
880 1719-01-27: Jan Harmsen Kluppels en zijn vrouw Mettjen Gerritsen ten Caathe, welke verklaarden schuldig te zijn aan de E Jan Hinrixen Post en zijn vrouw Jenneken Hinrixen Cruis, een som van 700 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand
op de landerijen, beginnende van de Waterleijdik tot hen boovenin, zijnde groot 3 akkeren lands met daarop staande huis en schuur, nevens de eikenboom en zo ook daar bij top en twijg, gelimiteerd oostwaarts Willem Claassen Vos, cs, voorts van de
Waterleijdik hen buijten tot aan de Aa Dijk, zijnde 2,5 akker lands, gelimiteerd oostwaarts Jan Wolters Smidt, westwaarts Gerrit Janssen Soomer. Kantlijn akte: Op 7 mei 1725 hebben Jan Hinrixen Post en Jenneken Hinrixen Cruis hebben aangegeven
dat het bedrag met interest voldaan door Mettien Gerridtsen, weduwe van wijlen Jan Harmssen Kluppels, en waarmee deze akte wordt doorgehaald [T0079_INV4_p140].

Woonde te Vriezenveen. 
Kluppels, Jan (I9019)
 
881 1719-02-04: Eelk Arjens, woont te Wyckel, is bruid.
1727-05-01: Ylkien Arrians, woont te Doniaga, is moeder.
1730-04-30: Eelkjen Arriens, woont te St. Nicolaasga, is moeder.
1739-10-11: Eelkjen Arriens, woont te Hooidammen, is moeder. 
Arjens, Eelk (I30191)
 
882 1719-02-07: Claas Harmsen en zijn vrouw Jenneken Berendsen, Jan Jansen Kleijne en zijn vrouw Geertjen Berendsen en Berendt Harmsen Berckhoff, en zijn vrouw Jenneken Berends, voorts Jan Quant, en Jan Faeijer als voogd over het onmondige kind van
wijlen Berend Berendsen Faaijer, als alle gezamenlijke erfgenamen van wijlen Berend Faaijer en Grietjen Geerts, welke verklaarden verkocht te hebben 2 akkeren lands, op en daale te veene en te velde te heijden, te weijden, met top en twijg, met
daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Hinrik Janssen Faaijer {is hij dit?}, westwaarts Berend Janssen Teur, aan handen van Egbert Janssen en zijn vrouw Jenneken Hinrixen, voor een som van 300 goudguldens, voorts de inboedel
voor 200 goudguldens [T0079_INV4_p143].

Woonde te Vriezenveen (05-08-1693). 
Faijer, Hendrik (I20769)
 
883 1719-02-07: Claas Harmsen en zijn vrouw Jenneken Berendsen, Jan Jansen Kleijne en zijn vrouw Geertjen Berendsen en Berendt Harmsen Berckhoff, en zijn vrouw Jenneken Berends, voorts Jan Quant, en Jan Faeijer als voogd over het onmondige kind van
wijlen Berend Berendsen Faaijer, als alle gezamenlijke erfgenamen van wijlen Berend Faaijer en Grietjen Geerts, welke verklaarden verkocht te hebben 2 akkeren lands, op en daale te veene en te velde te heijden, te weijden, met top en twijg, met
daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Hinrik Janssen Faaijer, westwaarts Berend Janssen Teur, aan handen van Egbert Janssen en zijn vrouw Jenneken Hinrixen, voor een som van 300 goudguldens, voorts de inboedel voor 200
goudguldens [T0079_INV4_p143].

1744-12-21: Testament van Jan Jansen Kleijne en zijn vrouw Geertjen Berens Feijer, de laatste enigszins zwak van lichaam en bijgestaan met Pr Nicol Harwig als haar voogd, waarin genoemd:
- maken elkaar enig en universeel erfgenaam;
- zij haar nicht Hindrikjen Berens, vrouw van Lambert Harms Spijker, alle haar linnen en wollen kleren, zo tot haar lichaam hebben behoord;
- beide aan haar nicht Hindrikjen Berens voornoemd, 25 guldens [T0079_INV5_p141].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 36, nr. 2:
Man : Jan Cleijne.
Vrouw : Geertjen Berents.
Kinderen >10 jaar : -.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : -.

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Kleijne, Jan (I33702)
 
884 1719-02-07: Claas Harmsen en zijn vrouw Jenneken Berendsen, Jan Jansen Kleijne en zijn vrouw Geertjen Berendsen en Berendt Harmsen Berckhoff, en zijn vrouw Jenneken Berends, voorts Jan Quant, en Jan Faeijer als voogd over het onmondige kind van
wijlen Berend Berendsen Faaijer, als alle gezamenlijke erfgenamen van wijlen Berend Faaijer en Grietjen Geerts, welke verklaarden verkocht te hebben 2 akkeren lands, op en daale te veene en te velde te heijden, te weijden, met top en twijg, met
daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Hinrik Janssen Faaijer, westwaarts Berend Janssen Teur, aan handen van Egbert Janssen en zijn vrouw Jenneken Hinrixen, voor een som van 300 goudguldens, voorts de inboedel voor 200
goudguldens [T0079_INV4_p143].

1748-02-03: Jan Prinsen, Garrijt Barkhoff, Jan Hendriks Schuirman, Hendirk Heijneman en Jan Hendriks Glas, de rato caverende voor hare vrouwens, en de andere absente erfgenamen, voorts Klaas Krol en Jan Harms, als erfgenamen van wijlen Jan
Egbers, welke verklaarden verkocht te hebben het aangeerfde huis, met de halve brink, verdere timmeragie en houtgewas daarop staande, voorts ruim 300 treden roede maat bouwland, 2 koeweiden, en een stukken goordenland aan deze zijde van de
Waterleijdink gelegen, alles staande en liggende in de landerijen van wijlen Jan Egbers, gelimiteerd oostwaarts Jan Berens Teur (?), westwaarts de weduwe Teur Jenne, ten profijte van Engbert Lukas en zijn vrouw, voor een som van 405 guldens en 5
sutivers [T0079_INV5_p224].

Woonde te Vriezenveen. 
Jansen, Egbert (I65365)
 
885 1719-02-07: Claas Harmsen en zijn vrouw Jenneken Berendsen, Jan Jansen Kleijne en zijn vrouw Geertjen Berendsen en Berendt Harmsen Berckhoff, en zijn vrouw Jenneken Berends, voorts Jan Quant, en Jan Faeijer als voogd over het onmondige kind van
wijlen Berend Berendsen Faaijer, als alle gezamenlijke erfgenamen van wijlen Berend Faaijer en Grietjen Geerts, welke verklaarden verkocht te hebben 2 akkeren lands, op en daale te veene en te velde te heijden, te weijden, met top en twijg, met
daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Hinrik Janssen Faaijer, westwaarts Berend Janssen Teur, aan handen van Egbert Janssen en zijn vrouw Jenneken Hinrixen, voor een som van 300 goudguldens, voorts de inboedel voor 200
goudguldens [T0079_INV4_p143].

Woonde te Vriezenveen. 
Berkhof, Berend (I20263)
 
886 1719-03-22: Gerrit Harmsen Smelt, verklaard verkocht te hebben een vierendeel akker woesten land, liggende in de westerwoesten onverscheiden met Frerik Jansen Waanders, Jan Gerritsen Smelt en Gerrit Faaijer {is hij dit?}, en dan nog een goorden,
liggende in de landerijen van kerkmeester Jan Hinrixen Bourman en Jan Alberts, voor een som van 125 guldens, aan handen van de E Schulte Claas Cruis en zijn vrouw Geertjen Luicas Schol [T0079_INV4_p148].

1727-05-06: Trijntien Klaassen, weduwe van wijlen Henrick Jansen Post, bijgestaan met Joan Derck de Ritter als haar voogd, welke verklaarde schuldig te zijn aan Jan Klaassen Kruis, een som van 70 guldens wegens een obligatie met 8 jaren verlopen
interest, tegen 4 procent, uitmakende tezamen 92 guldens en 9 stuivers, voorts aan Godsarmen alhier in loco 85 guldens tegen 4 procent, en dan nog aan de weduwe van Jan Berendsen Berckhoff, 125 guldens, te verrenten tegen 3 guldens en 10
stuivers, voorts aan Jan Hinrixen Post, 22 guldens, mitsgaders aan Henrikjen Jansen Snijder, 20 guldens, zo ook aan Berend Janssen Berckhoff, 20 guldens, voorts aan Gerrit Janssen Faaijer, 100 guldens, te verrenten tegen 4 vaerd honderd, en an
verlopen interest 10 guldens, zo ook aan Henrik en Jan Evertman, 25 guldens, en dan nog aan haar maget (?) Geertien Freriksen Voss, wegens verdient 106 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akker land met daarop staande huis
en schuur, gelimiteerd oostwaarts Berendt Janssen Braamhaar, westwaarts Engbert Hinrixen en een gedeelte met dezelve onverscheiden [T0079_INV4_p434].

1729-03-05: Rutger Berendsen, voor hem zelf, alsmede Jan Gerritsen en Jan Berendsen Hoffman als voogden over de 3 nagelaten dochters van haar overleden moeder Grietien Claasen, nevens Henrikien Engberts, weduwe van wijlen Luicas Hospis,
bijgestaan met secretaris Joan Derck Ritter, en Derck Koops en Berend Engberts Klooster als voogden over de nagelaten onmondige kinderen van wijlen haar vader Luicas Harms Hospis, welke verklaarden verkocht te hebben een hooiland, de 1e Rutger
Berends zijn hooiland, begint van de Oldenweg tot aan de dijk of Aa, maar het broekland behoud verkoper voor hem, met een opweg daaruit, om zijn hooi daaruit op een bekwame tijd vrij te halen, zonder de minste verhindering van kopers en mag
verkoper Rutger Berends een maal in het jaar zijn beesten daardoor drijven en wederom halen, de 2e verkoopster de weduwe van wijlen Luicas Hospis haar hooiland, bestaande samen in 5 akker, begint van de Oldenweg tot aan de Oldengraaven,
gelimiteerd oostwaarts Henrik Roeleffsen Huijsman, westwaarts de weduwe van Berendt Claasen, tezamen voor een som van 700 guldens, en dat de kopers naar woestenland gerechtigd mogen drijven, varen en halen, ten profijte van kopers, met namen Jan
Cruis, Gerrit Feijer en Roeleff Willemsen, derzelver vrouwen [T0079_INV4_p500].

1746-04-05: Jan Lukas Koster en zijn vrouw Harmtjen Hendriks Schuirman, voorts Jan Hendriksen Schuirman en zijn vrouw Hinderikjen Braamer, tezamen mede erfgenamen van wijlen Jan Egberts, en de rato caverende voor de andere mede erfgenamen van
wijlen Jan Egbers, welke in 1742 verkocht hebben een goorden, beginnende aan deze kant van de waterleijdick, zijnde lang 90 treden, en dan nog een stukje goordenland, liggende op of bij de Olde Huisstede, onverscheiden met Garrijt Feijer, zijnde
de halfscheid, te weten de oostkant, en zulks gelimiteerd oostwaarts Jan Berens Feur, westwaarts de weduwe Egbert Hendriks, aan handen van Hindrikjen Jansen Timmer, wedw Albert Berkhoff, en dezelver erfgenamen, voor een som van 105 guldens
[T0079_INV5_p167].

1748-05-25: Jan Harms en zijn vrouw Aaltjen Klaassen Braamer, welke wegens verschuldigde Heerenlasten en berekende boekschulden schuldig is aan Geertjen Lukas Schol, weduwe van wijlen de Heer Scholtes Klaas Kruis, een som van 300 guldens en 7
stuivers, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 akker en een vierendeel akker land, opgaans met daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Garrijt Feijer, westwaarts de wedw Telgenkamp, voorts een akker hoevenland,
gelegen op de oostere hoeve, onverscheiden met Jan Berens [T0079_INV5_p228].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 7, nr. 8:
Man : Gerrit Feijer.
Vrouw : -.
Kinderen >10 jaar : -.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : Berent Feijer.

1755-02-01: Jenneken Berens Teur, wedw van wijlen Wolter Hendriks, bijgestaan met Ad Henr Bartelink als haar voogd, welke wegens restante verschuldigde Heerenlasten, schuldig te zijn aan Geertjen Brouwer, wedw van wijlen de Scholtus Johannes
Cruis, een som van 138 guldens, en aan de kinderen en erfgenamen van wijlen de Scholtus Claas Cruis en wijlen zijn vrouw, nagelaten mede wegens verschuldigde Heerenlasten, de som van 62 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op de
landerijen opgaans te vene, te velde, met daarop staande huis en timmeragie, gelimiteerd oostwaarts Garrijt Feijer, westwaarts de wedw Telgenkamp [T0079_INV5_p442].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Faijer, Gerrit (I12225)
 
887 1719-03-22: Gerrit Harmsen Smelt, verklaard verkocht te hebben een vierendeel akker woesten land, liggende in de westerwoesten onverscheiden met Frerik Jansen Waanders, Jan Gerritsen Smelt en Gerrit Faaijer, en dan nog een goorden, liggende in de
landerijen van kerkmeester Jan Hinrixen Bourman en Jan Alberts {is hij dit?}, voor een som van 125 guldens, aan handen van de E Schulte Claas Cruis en zijn vrouw Geertjen Luicas Schol [T0079_INV4_p148].

1726-03-10: Henrik Alberts en zijn vrouw Marrie Freriks, welke verklaarden schuldig te zijn aan Berendt ten Caathe en zijn vrouw Aaltien Berends, een som van 200 guldens, wegens verstrekte en geleende penningen, comparanten stellen hypotheek met
onderpand op het huis in het geheel met de goordens of het bouwland zover het gaat, gelimiteerd oostwaarts Jan Alberts, westwaarts Berendt Voss [T0079_INV4_p365].

Volkstelling 27 augustus 1748 te Vriezenveen, blz. 29, nr. 11:
Man : Jan Alberts, weduwenaer.
Vrouw : -.
Kinderen >10 jaar : Janna Jansen en Fenneken Jansen.
Kinderen <10 jaar : -.
Dienstboden : -.
Inwonenden : -.

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748). 
Alberts, Jan (I26129)
 
888 1719-03-22: Gerrit Harmsen Smelt, verklaard verkocht te hebben een vierendeel akker woesten land, liggende in de westerwoesten onverscheiden met Frerik Jansen Waanders, Jan Gerritsen Smelt en Gerrit Faaijer, en dan nog een goorden, liggende in de
landerijen van kerkmeester Jan Hinrixen Bourman en Jan Alberts, voor een som van 125 guldens, aan handen van de E Schulte Claas Cruis en zijn vrouw Geertjen Luicas Schol [T0079_INV4_p148]. 
Waanders, Fredrik (I73323)
 
889 1719-08-24: Verschenen is Jannes Florianus, welke bekende deze binnen besloten papier te zijn, zijne testament zijn uiterste wille, het zij als testament codicille, donatie of zo en als dezelve beft na rechten zal kunnen of mogen bestaan,
ofschoon in alle delen alle rechten niet waren geobserveerd, gelijk hij Johannes Florianus dezen noch nader in onze tegenwoordigheid heeft ondertekend, in kennisse der waarheid hebben, wij schout en secretaris en keurnoten boven genoemd dezen
eigenhandig ondertekend en met onze ordinaris zegel bekrachtigd [T0079_INV4_p151].

1720-11-09: Testament van Joannes Florianus, enigszins zwak van lichaam, waarin genoemd:
- verwijzing naar het testament van 24 augustus 1719;
- dat Jan Harmssen Vetteker en zijn vrouw Kunnera Jansen, extraordinaire moeite en excessive ongeamkken in deze mijne lichaam zwakheid hebben uitgestaan en de dag of nacht geen ruste hebben gehad en voorts alles gedaan en werkstellig gemaakt, als
een vader zijn eigen kind verschuldigd is te doen, zo wil begere, en verklare bij deze dat mijn genomineerde erfgenamen in de beloofden testament, boven zodane legaten als ik testateur aan de kinderen van Jan Harmssen Vetteker hebben gemaakt bij
forma van een legaat aan gemelde Jan Harmssen Vetteker of zijn vrouw Kunnera Janssen, wie van beiden na mijn overlijden al nog in leven mocht zijn, uit mijn goederen zonder tegenspraak zullen uitkeren en haar laten uit volgen een gerechte som van
600 guldens, daarin de zelvige bij forma van een legaat boven en behalven ik haar kinderen hebben gemaakt bij deze instituerende [T0079_INV4_p223].

Woonde te Vriezenveen? 
Florianus, Jannes (I5668)
 
890 1719-08-27: Harmen Luicas Koster, en zulks per ordre alsmede de rato caverende voor zijn absente broer Henrick Luicas Koster, zo ook mede caverende de rato voor zijn broer Otto Luicas Koster, en zo en als den voornden Henrik Koster heeft verkocht
en voor zijn broer Otto Luicas Koster, mede caverende, verklarende verkocht te hebben de huisplaatse, met de brink, nevens 2 goordenties, zijnde gelegen aan de boovere kant deze Kerkweg tussen de limieten oostwaarts Wiecher Roeleffs, westwaarts
Gerrit Hinrixen Braamhaar, voor een som van 160 guldens, met het bezwaar van het 9e part te betalen wegens Pastoors koren, kosters koren, ..fferen haver, ..ollen holdens, de Heer van Almeloos haver, armen jaegers, koren en de boveren weg te maken
en het gezaai het geene Harmtjen Hinrixen daarop mocht kunnen opleggen en de opweg moet daarovergaan naar het booverland te varen en te drijven, en dat aan handen van Jan Janssen Tijhoff en zijn vrouw Fennigien Janssen [T0079_INV4_p153].

1720-02-26: Ottho Luicas Koster, de rato caverende voor zijn absente broer Henrik Luicas Koster, welke verklaarde te heben verkocht een akker hooiland, gelegen in Pixenland, beginnende van de buijteren doorgravenen weg tot hem buijten in, voor
een som van 435 guldens, gelimiteerd oostwaarts Wicher Roeleffs en Jan Roeleffs Doctor, westwaarts Gerrit Hinrixen Braemhaer, en onverscheiden met comparants zus Janna Luicas Koster, aan handen van Hinrikjen Pauls, weduwe van wijlen Wolter
Levelts [T0079_INV4_p177].

1720-02-26: Ottho Luicas Koster, de rato caverende voor zijn absente broer Henrik Luicas Koster, welke verklaarde te heben verkocht een akker lands gelegen in Pixensland, beginnende van de buijteren doorgravenen weg tot hen buijten in, voor een
som van 440 guldens, gelimiteerd oostwaarts Wicher Roeleffs en Jan Roeleffs Doctor, westwaarts Gerrit Hinrixen Braemhaar, en onverscheiden met comparants zus Janna Luicas Koster, aan handen van Jan Pauwels en zijn vrouw Hinrickjen Janssen
Huijsman [T0079_INV4_p180].

1720-06-08: Frerik Janssen en Evert Harms Coster, als eerste als wettige gestelden voogden over de onnozele Janna Luicas Coster, en als 2e als volmrs van Henrik Costers, luid volmacht voor dezen Ed Gerecht op 29 maart 1719 gepasseerd, gelezen en
in waarden erkend, alsmede verschenen Hermen Costers en zijn vrouw Fenneken Schol, en ook gecompareerd Otto Coster zelfs, welke comparanten samen en bijzonder bekenden verkocht te hebben haar welgelegen huis, met de grond voor het huis tot aan
deze nieuwe kerkweg, en het goordenland achter het huis hen buijten tot aan de paal met hetgeen daarop staande, vrijland zonder bezwaar met de gehelen opworp van de sloot met de vrijen opweg te varen gins en weer bij de goorden in, en omtrent het
huis te varen en te drijven hetgene te doen hebben, zulks onverhinderd met een varkensgank in het gras en ekkelen alsmede hoender en eendengang onverhinderd te laten gaan, kopers zal het vrij staan achter aan het huis hen buijten iets wil
timmeren zal dezelve breedte aan de westzijde met het huis gelijk hen buijten tot op de sloot mogen betimmeren, nemende Hermen Kosters of de bezitter zijnes lands aan om aan de koper zoveel land als voor zijn huishouding gebruik nodig heeft, op
de aanvraag op bekwame tijd te zullen schieten om door koper daar af te mogen laten halen, voornde huis en goorden land voor en achter het huis gelegen tussen bepalinge, oostert de kerkstege, westwaarts Henrik Wolters en Hermen Costers, aan
handen en ten profijte van Henrik Spijker en zijn vrouw Grietien ten Caate, voor een som van kooppenningen [T0079_INV4_p191].

Woonde te Vriezenveen. 
Koster, Otto (I34024)
 
891 1719-08-27: Harmen Luicas Koster, en zulks per ordre alsmede de rato caverende voor zijn absente broer Henrick Luicas Koster, zo ook mede caverende de rato voor zijn broer Otto Luicas Koster, en zo en als den voornden Henrik Koster heeft verkocht
en voor zijn broer Otto Luicas Koster, mede caverende, verklarende verkocht te hebben de huisplaatse, met de brink, nevens 2 goordenties, zijnde gelegen aan de boovere kant deze Kerkweg tussen de limieten oostwaarts Wiecher Roeleffs, westwaarts
Gerrit Hinrixen Braamhaar, voor een som van 160 guldens, met het bezwaar van het 9e part te betalen wegens Pastoors koren, kosters koren, ..fferen haver, ..ollen holdens, de Heer van Almeloos haver, armen jaegers, koren en de boveren weg te maken
en het gezaai het geene Harmtjen Hinrixen daarop mocht kunnen opleggen en de opweg moet daarovergaan naar het booverland te varen en te drijven, en dat aan handen van Jan Janssen Tijhoff en zijn vrouw Fennigien Janssen [T0079_INV4_p153].

1720-02-26: Ottho Luicas Koster, de rato caverende voor zijn absente broer Henrik Luicas Koster, welke verklaarde te heben verkocht een akker hooiland, gelegen in Pixenland, beginnende van de buijteren doorgravenen weg tot hem buijten in, voor
een som van 435 guldens, gelimiteerd oostwaarts Wicher Roeleffs en Jan Roeleffs Doctor, westwaarts Gerrit Hinrixen Braemhaer, en onverscheiden met comparants zus Janna Luicas Koster, aan handen van Hinrikjen Pauls, weduwe van wijlen Wolter
Levelts [T0079_INV4_p177].

1720-02-26: Ottho Luicas Koster, de rato caverende voor zijn absente broer Henrik Luicas Koster, welke verklaarde te heben verkocht een akker lands gelegen in Pixensland, beginnende van de buijteren doorgravenen weg tot hen buijten in, voor een
som van 440 guldens, gelimiteerd oostwaarts Wicher Roeleffs en Jan Roeleffs Doctor, westwaarts Gerrit Hinrixen Braemhaar, en onverscheiden met comparants zus Janna Luicas Koster, aan handen van Jan Pauwels en zijn vrouw Hinrickjen Janssen
Huijsman [T0079_INV4_p180].

Woonde te Vriezenveen. 
Koster, Hendrik (I34026)
 
892 1719-09-30: Armeken Hinrixen Huls, weduwe van wijlen Hinrick Roeleffs, verklaarde in haar mans zaligeren leven te hebben verkocht, en als nu voor haar voogd over de onmondige kinderen van wijlen haar man Henrik Roeleffs, ingevolge koopcedulle van
17 april 1715, bijgestaan met Jan Kluppels als haar voogd, het huis en de goorden met de vrijen opweg, en met een koeweide, zo lange als verkoper zijn huisvrouw Anneken Hinrixen leeft in de landereijen van Geert Hinrixen Huls volgens oude
koopcedulle het huis en goorden gelegen in de landereijen van Geert Hinrixen Huls voort zullen koperen aan de bezitter des landes, voor een som van 560 guldens, aan handen van Jan Pauwels en zijn vrouw Hinrikjen Jansen Huijsman
[T0079_INV4_p158].

1720-02-19: Anneken Hinrixen, weduwe van wijlen Hinrik Roeleffs, bijgestaan met Frerik Janssen Tuttertien als haar voogd, voorts Jan Pauwels en Lambert Harms als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Hinrik Roeleffs, welke verklaarden
verkocht te hebben 3 akkeren lands, beginnende van de weg van de Waterleijdik hen buijten in, of tot aan de Aa, alsmede de stege in delen dier daarin tegen liggen, gelimiteerd oostwaarts Berend ten Caate, westwaarts Cromneusenland, voor een som
van 1600 guldens, voorts koper hebben bescheiden de opweg naar woestenland gerechtigdheid te varen en te drijven, alsmede in een bekwame tijd, aan handen van Egbert ten Caate en zijn vrouw Jenneken Janssen, Berend ten Caate en zijn vrouw Aaltien
Berends, en Arend Bartels Dodde en zijn vrouw Jenneken Wolters [T0079_INV4_p173].

1756-04-03: Hier mede, hoe dat wijlen Anneken Hindriks op 27 januari 1743 aan Hindrik Arents in een erfkoop had verkocht een dagwerk woestenland, gelimiteerd aan de oostzijde Jan Cruis, cs, en aan de westzijde Engbert Jansen Smit, vor een som van
130 guldens, en alzo het gerecht is geblijkende dat de volle kooppenningen daarvan, door de koper aan de verkoper zijn voldaan en betaald, over zulks van dezen Ed Gerecht, vermits het overlijden van de verkoper Anneken Hindriks, verzogt aan hem
ex affitvi (?) daarvan te doen cessie en overdracht, zo is het dat zulks wordt gedaan en dat kracht dezes [T0079_INV5_p547].

Woonde te Vriezenveen (27-08-1748 [inwonend bij Hend. Roelofs Schuirman en Janna Jansen]). 
Huls, Anneken (I36052)
 
893 1719-09-30: Armeken Hinrixen Huls, weduwe van wijlen Hinrick Roeleffs, verklaarde in haar mans zaligeren leven te hebben verkocht, en als nu voor haar voogd over de onmondige kinderen van wijlen haar man Henrik Roeleffs, ingevolge koopcedulle van
17 april 1715, bijgestaan met Jan Kluppels als haar voogd, het huis en de goorden met de vrijen opweg, en met een koeweide, zo lange als verkoper zijn huisvrouw Anneken Hinrixen leeft in de landereijen van Geert Hinrixen Huls volgens oude
koopcedulle het huis en goorden gelegen in de landereijen van Geert Hinrixen Huls voort zullen koperen aan de bezitter des landes, voor een som van 560 guldens, aan handen van Jan Pauwels en zijn vrouw Hinrikjen Jansen Huijsman [T0079_INV4_p158].

1720-02-26: Ottho Luicas Koster, de rato caverende voor zijn absente broer Henrik Luicas Koster, welke verklaarde te heben verkocht een akker lands gelegen in Pixensland, beginnende van de buijteren doorgravenen weg tot hen buijten in, voor een
som van 440 guldens, gelimiteerd oostwaarts Wicher Roeleffs en Jan Roeleffs Doctor, westwaarts Gerrit Hinrixen Braemhaar, en onverscheiden met comparants zus Janna Luicas Koster, aan handen van Jan Pauwels en zijn vrouw Hinrickjen Janssen
Huijsman [T0079_INV4_p180].

1722-04-20: Jan Harmssen Vetteker en zijn vrouw Cunnera Janssen Kleijne, welke verklaarden schuldig te zijn, buiten de verzettinge gepasseerd op 24 januari 1722, aan de E Schultes Claas Cruis en zijn vrouw Geertjen Luicas Scholl, een som van 500
guldens, wegens verstrekte en geleende penningen, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis, staande en gelegen op Vicarienland, gelimiteerd oostwaarts Jan Pauwels, westwaarts Jochem Adolph Bonthe, en nog een goorden, liggende in de
landerijen van Jan Prinssen en Berendt Klooster en Luicas Hols, en nog verbindende de rentgeveren tot meerdere securiteit van deze schuld haar 2 akkeren lands met daarop staande huis en schuur, gelimiteerd oostwaarts de wedw van wijlen Jan
Gerritsen Graave, westwaarts de kerkstege, mitsgaders 2 akkeren turfland liggende in Patersland.
Kantlijn akte: De Ed Scholtes Klaas Kruis en zijn vrouw Geertien Luicas Schol verklaarden op 20 juli 1726 dat door Jan Harmsen Vetteker en zijn vrouw Kunnera Jansen Kleijne het bedrag met rente voldaan is en daarmee de akte doorgehaald is
[T0079_INV4_p265].

1722-02-13: Jan Pauwels en zijn vrouw Hinrikjen Jansen Huijsman, welke verklaarden verkocht te hebben de stukke lands op de Superplus, groot omtrent 2 akkeren, gelegen boovert op zover als de bepalingen van Superplus is uitstrekkende, gelimiteerd
oostwaarts Henrik Arendts, westwaarts de kinderen van wijlen Jasper Berkhoff, voor en som van 1969 guldens, aan handen van Berend Egberts Kooijker en zijn vrouw Aaltien Hinrixen [T0079_INV4_p276].

1726-07-20: De edele Claas Cruis, scholtus tot Vriezenveene, en zijn vrouw Geertien Luicas Schol, welke uit handen van Jan Harmssen Vetteker en zijn voruw Kunnera Janssen Kleine in goeden gangbaren gelden ontvangen te hebben een som van 2499
guldens, en zulks in voldoening en tot weder inlossing van derzelver gedistrangeerde en op 17 juni en 1 juli 1724 bij executie verkochte vaste goederen door hem comparant aangekocht en volgens koopcondities en voorwaarden hem Jan Harmsen Vetteker
wedreom in te lossen expresselijk gereserveerd met alle verdere daarop aangewendene kosten en gedaan verschot, zo van honderdsten penning, als wijnkoop armengeld en opdracht alsmede resterende Heeren lasten en sedert de gedane verkopingen
verschenen interest invoegen als hier na gespecificeerd staat, als namelijk wegens de kooppenningen 2161 guldens, de opstuivers van dien ter somma van 108 guldens en 1 stuiver, de 100e penning van 33 guldens, de halve wijnkoop en armengeld van 2
guldens en 13 stuivers, de halve opdracht van 3 guldens en 3 stuivers, de verschenen interest zo sedert de gedane verkoping op beide kapitalen het ene ter somma van 1150 guldens en 17 stuivers, het 2e van 500 guldens ten voordeel van comparant in
de voorschreven vaste goederen gevestigd zijnde, verlopen zijn van 66 guldens, eindelijk wegens resterende Heeren lasten van 1724 van 44 guldens, 8 stuivers en 6 penningen, 1725 van 40 guldens en 15 stuivers, en het lopende jaar 1726 bij provisie
van 40 guldens, dus alle in allen uitmakende de bovengemelde penningen ter somma van 2499 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op de gehelen inboedel door deze edelen gerigt op 19 juli 1726 zijn geinventariseerd en deze sub a
getranssigeert mitsgaders derzelver een langs gedistraheerde en op heden wederom ingeloste vaste goederen bestaande in deze na volgende percelen:
1e het erve of 2 akkeren lands en het daarop staande huis en schuur door hem comparanten althans bewoond;
2e het huis staande op Vicarienland, gelimiteerd oostwaarts Jan Pauwels, westwaarts Jochem Bonthe;
3e een goorden liggende in de landerijen van Jan Prinsen, Berend Kloster en Luicas Holst;
4e 2 akkeren turfland, liggende in Patersland [T0079_INV4_p391].

1726-07-26: Jan Pauwels, welke verklaarde schuldig te zijn aan de E Scholtes Claas Cruis en zijn vrouw Geertjen Luicas Schol, een som van 187 guldens, 11 stuivers en 14 penningen, en aan Berend Engberts Klooster en zijn vrouw, een som van 170
guldens en 19 stuivers, en aan Frerick Henriks en zijn erfgenamen, een somv an 200 guldens, en aan Jochem Adolph Bonthe als voogd over de onmondige kinderen van wijlen Jan Leuijrink, een som van 275 guldens en 15 stuivers, aan Henrik Faaijer en
zijn vrouw, een som van 111 guldens en 8 stuivers, aan Jan ten Caathe, koopman tot Almelo, een som van 74 guldens en 14 stuivers, aan Willem Braamer en zijn vrouw, een som van 156 guldens, aan Adolph Henrik Harwig, een som van 14 guldens, en aan
Procr Nicolaes Harwich, een som van 17 guldens en 2 stuivers, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis en goorden, daarachter liggende, gelimiteerd oostwaarts Henrik Wolters, westwaarts Jan Roeleffs Linkert, en dan nog een akker
hooiland in Pixenland gelegen, beginnende van de buijteren weg, onverscheiden met Leenert Wolters, westwaarts Gerrit Braemhaer, nog een half dagwerk geerenland, en ... [puntjes] wanden bouwland met een goorden gelegen op Jan Leuijrinckland
[T0079_INV4_p402].

1767-01-28: Gerrit Scholten zijn vrouw Aeltjen Evers Coster, welke verklaarden verkocht te hebben het halve huis, met de halve goorden daarachter gelegen, zo ver als dezelven omgraven is, staande en gelegen aan deze nieuwe Kerkweg in de
landerijen van Gerrit Luicas Hols wordende genaamd Jan Pouwelshuijs, zijnde de westkante, zo en als Aeltjen Evers op 6 maart 1745 van de voogden van de kinderen van wijlen Jan Pouwels, van de 8e maart deszelve jaar had aangekocht, ten profijte
van Henricus Pouwels en zijn vrouw, voor een som van 395 guldens [T0079_INV7_p048].

Woonde te Vriezenveen. 
Pouwels, Jan (I11861)
 
894 1719-11-15: Bernardus Smelt verkrijgt het burgerrecht van Deventer, waarbij vermeldt dat hij van Vriezenveen afkomstig is.

1723-03-08: De E Brenardus Smelt, koopman tot Deventer, de rato caverende voor zijn absente vrouw Anna Christina Borgerink, in vertoonde volmacht gepasseerd voor de Heeren Burgemeesters der stad Deventer van 1 maart 1723, welke verklaarden
verkocht te hebben 2 akkeren woestenland, liggende in de westerwoesten, alles ingevolge maagscheidinge van 1 december 1719 bij loten is toegevallen voor het moederlijk goed van comparant te weten een akker onverscheiden met Jan de Ruijter en
Harmen de Graeve, en een halve akker met Henrik Spijker, cs, en een halve akker met de E Schulte Claas Cruis, voor een som van penningen en dat aan handen aan de E Jan Smelt, koopman tot Rotterdam en Deventer, volgens koopbrief gepasseerd van 29
december 1721 [T0079_INV4_p278].

Woonde te Vriezenveen; Rotterdam (1714); Deventer. 
Smelt, Bernardus (I16470)
 
895 1719-11-24: Testament van Pieter Harwich en zijn vrouw Jenneken Janssen, de laatste bijgestaan met secretaris Joan Derck de Ritter als haar voogd, beide gezond van lichaam, waarin genoemd:
- hij aan zijn vrouw Jenneken Janssen, zijn nalatenschap, en universeel erfgenaam;
- hij aan zijn vader Jannes Harwig, legitieme portie;
- zij aan haar man Pieter Harwich, haar nalatenschap, en universeel erfgenaam [T0079_INV4_p161].

Woonde te Vriezenveen. 
Jansen, Jenneken (I14537)
 
896 1719-11-24: Testament, opgemaakt ten huize van Berend Willemsen Glas, van Geesien Wiechers, ziek van lichaam, bijgestaan met Gerrit Braamer en Wiecher Bramer als haar voogden, waarin genoemd:
- aan Godsarmen alhier, 30 guldens;
- aan haar broer Jan Wiechers de Olste, aan haar zus Aaltien Wiechers en aan haar zus Geertien Wiechers, en stellen alle deze 3 gezamenlijk tot universeel erfgenaam [T0079_INV4_p164].

Woonde te Vriezenveen (08-07-1688). 
Wichers, Geertjen (I26392)
 
897 1719-11-24: Testament, opgemaakt ten huize van Berend Willemsen Glas, van Geesien Wiechers, ziek van lichaam, bijgestaan met Gerrit Braamer en Wiecher Bramer als haar voogden, waarin genoemd:
- aan Godsarmen alhier, 30 guldens;
- aan haar broer Jan Wiechers de Olste, aan haar zus Aaltien Wiechers en aan haar zus Geertien Wiechers, en stellen alle deze 3 gezamenlijk tot universeel erfgenaam [T0079_INV4_p164]. 
Wichers, Geertjen (I5669)
 
898 1719-12-04: Testament, opgemaakt ten huize van (broer) Egbert Hinrixen, van Fennigien Hinrixen, ziek van lichaam, bijgestaan met Jan Bolk en Jan Claasen de Jonge als haar voogden, waarin genoemd:
- haar broer Egbert Hinrixen, 300 guldens, met een koe, en een gustbeest en haar anpart van de bomen die op het land staan;
- aan Godsarmen, 6 guldens;
- aan haar broer (Egbert Hinrixen) en broer Jan Hinrixen en Harmtien Hinrixen en Egbert Hinrixen, tot universele erfgenamen, alle verdere nalatenschap;
- aan haar moeder, de legitieme portie [T0079_INV4_p169]. 
Hendriks, Fennegjen (I5671)
 
899 1719-12-04: Testament, opgemaakt ten huize van (broer) Egbert Hinrixen, van Fennigien Hinrixen, ziek van lichaam, bijgestaan met Jan Bolk en Jan Claasen de Jonge als haar voogden, waarin genoemd:
- haar broer Egbert Hinrixen, 300 guldens, met een koe, en een gustbeest en haar anpart van de bomen die op het land staan;
- aan Godsarmen, 6 guldens;
- aan haar broer (Egbert Hinrixen) en broer Jan Hinrixen en Harmtien Hinrixen en Egbert Hinrixen, tot universele erfgenamen, alle verdere nalatenschap;
- aan haar moeder, de legitieme portie [T0079_INV4_p169]. 
Hendriks, Egbert (I5674)
 
900 1719-12-04: Testament, opgemaakt ten huize van (broer) Egbert Hinrixen, van Fennigien Hinrixen, ziek van lichaam, bijgestaan met Jan Bolk en Jan Claasen de Jonge als haar voogden, waarin genoemd:
- haar broer Egbert Hinrixen, 300 guldens, met een koe, en een gustbeest en haar anpart van de bomen die op het land staan;
- aan Godsarmen, 6 guldens;
- aan haar broer (Egbert Hinrixen) en broer Jan Hinrixen en Harmtien Hinrixen en Egbert Hinrixen, tot universele erfgenamen, alle verdere nalatenschap;
- aan haar moeder, de legitieme portie [T0079_INV4_p169]. 
(I5675)
 

      «Vorige «1 ... 14 15 16 17 18 19 20 21 22 ... 895» Volgende»