Albert Prinsen

Albert Prinsen

Mannelijk 1743 - 1792  (~ 48 jaar)

Generaties:      Standaard    |    Compact    |    Verticaal    |    Alleen tekst    |    Register    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Albert PrinsenAlbert Prinsen is gedoopt op 13 okt 1743 in Vriezenveen; is gestorven in 1792 in Vriezenveen.

    Andere gebeurtenissen:

    • Alias: Berents
    • Permanent recordnummer: 11714
    • Patroniem: Berends

    Aantekeningen:

    Zie: Ken uw dorp en heb het lief ... Vriezenveen, blz. 39.

    1768-07-01: Henderikjen Jansen Smit, weduwe van Jannes Prinsen, bijgestaan met haar schoonzoons Henrik Roelofs Schuirman en Jan Schipper als haar voogden, welke verklaarden op 9 maart 1768 verkocht te hebben een goorden, gelegen binnen de
    Waterleijdink, in en op de landerijen van Claas Cruijs en het zgn Coert Claesensland, onverscheiden met de weduwe Berent Prinsen, voor een som van 56 guldens, alsmede 1,5 akker turfland, gelegen op het Superplus, onverscheiden met de wedw Berent
    Prinsen, voor een som van 50 guldens, dus beide percelen tezamen uitmakende een som van 106 guldens en 20 stuivers, ten profijte van Grietjen Alberts, wedw van Berent Prinsen en haar zoon Albert Prinsen en derzelve erfgenamen [T0079_INV7_p082].

    1779-06-09: Metjen Smelts, wedw van wijlen Jan Gerritsen, bijgestaan met A Hendk Bartelink als haar voogd, in dezen voor zichzelfs en als boedelhoudster, welke verklaarde schuldig te zijn aan haar zwager Albt Prinsen en zijn vrouw Geertien Smelt,
    een som geld uit hoofde van zekere akte van cessie van 19 en 24 mei 1779 aan hem is worden gecedeerd door Dr J W Racer als volmatiger van deszelfs zuster Johanna Racer, weeduwe Tak (?), wegens geleverde waren, ontvangen of gekocht en resterende
    zijn en daar en boven de kosten daarvan en over aangewend, dus tezamen voor haar comparante portie bedragende een som van 854 guldens en 6 stuivers, en boven en de verklarende de comparante voornoemd schuldig te zijn aan de voorschreven Albt
    Prinsen en zijn vrouw voorschreven, wegens verstrekte, geleende en voor haar betaalde penningen, een som van 500 guldens, dus tezamen bedragende een som van 1354 guldens en 6 stuivers, comparanten stellen hypotheek met onderpand op het huis en
    land, daar zij thans in en opgewoond en verdere timmeragie daarop staande, gelimiteerd oostwaarts het zgn Krikken Berentsland en westwaarts het zgn Olde Scholsland, alsmede een halve akker woesteland, een akker booverweegsland, de brink op Jan
    ten Caetenland met het houtgewas daarop staande en de goorden aan dezen en de goorden aan dezen Kerkweg op het zgn Krikken Berentsland, alsmede haar aanpart van Baschersland, alle alhier op het Vriezenveen gelegen [T0079_INV8_p137].

    1779-12-05: Testament van Albert Prinsen en zijn vrouw Geertien Smelt, de 1e enigszins zwak van lichaam, de laatste bijgestaan met A H Bartelink als haar voogd, waarin genoemd:
    - zijn vrouw, enige en universele erfgenaam;
    - haar man, enige en universele erfgenaam;
    - haar moeder Jennegien Gerritsen Smelt, legiNOTE Tijd: portie;
    - beide aan de diaconie of armenstaat alhier, 50 guldens [T0079_INV8_p152vo]

    1781-05-22: Arent Meulenbelt verklaarde schuldig te zijn aan Albert Prinsen en zijn vrouw, een som van 82 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op 2 grasgoordens in het zgn Hols Geritland, tussen de Waterleidijk en zgn Buuterenweg
    [T0079_INV8_p202].

    1785-02-05 (?): Gerrit Heethuijs en zijn vrouw Cunnegien Fredriks Waanders, verklaarden schuldig te zijn aan Albert Prinsen en zijn vrouw Geertjen Smelt, een som van 120 guldens, comparanten stellen hypotheek met onderpand op haar hooimaat van de
    Weeteringe tot aan de Aa, gelimiteerd oostwaarts Egbert Jonkman en Albert Coster en westwaarts Albert Prinsen [T0079_INV9_p067vo].

    1790-08-05: Schuldbekentenis van Gerrit Heethuis en zijn vrouw Kunne Freriks Waanders, wegens opgenomen en ontvangen penningen, schuldig te wezen aan Albert Prinsen {is hij dit?} en zijn vrouw, een som van 132 guldens, bij dezen gerechtelijk
    komen te verhypothiceren en veronderpanden haar personen en goederen, en in specie haar eigen toe behorende 4 akkeren hooiland, van den zogenaamde Oldenweg tot en met de dijk of de Aa, gelegen in eerste gevers landerijen [T0079_INV10_p085].

    1791-06-07: Gerrit Smeld en zijn vrouw Fennegien Gerrits, verklaren schuldig te zijn aan Jan Jansen 180 guldens, aan Jan Hulshoff Junior 70 guldens en aan Albert Prinsen {is hij dit?} 50 guldens, samen 300 guldens, zij compten tot een hypotheek
    en onderpand stellen alle hare vaste goederen onder dezen gerechte gelegen, niet alleen, maar ook alle hare mobile goederen, gene daarvan uitgezonderd [T0079_INV10_p109vo].

    1792-08-13: Gerrit Smeld en zijn vrouw Fenneken Gerrits, verklaren schuldig te zijn aan Geertjen Smeld, weduwe van Albert Prinsen, een som van 225 guldens, te passeren vrijwllig verwin of cond..tie op alle hunne mobile en vaste goederen, zonder
    enig onderscheid van wat aard of natuur dezelve ook mogen zijn [T0079_INV10_p129].

    Woonde te Vriezenveen (27-08-1748, 01-04-1769).

    Gezin/Partner: Geertjen Smelt. Geertjen (dochter van Hermen Smelt en Fenneken Smelt) is gedoopt op 15 apr 1740 in Vriezenveen; is gestorven op 03 aug 1817 in Vriezenveen, Vriezenveen. [Gezinsblad] [Familiekaart]